Zowel te kort als te lang slapen leidt tot cognitieve achteruitgang

oktober 2021 Beter Leven Willem van Altena

Een gezonde nachtrust met voldoende slaap is essentieel voor ons functioneren. Maar: wat is ‘voldoende slaap’ eigenlijk? Een recent onderzoek uit de Verenigde Staten laat zien dat de 8 uur die doorgaans aanbevolen wordt misschien wel te veel is. En dat zowel langslapers als kortslapers een groter risico lopen op cognitieve achteruitgang. Wetenschappelijk tijdschrift Brain besteedde onlangs aandacht aan deze studie.

De onderzoekers van Washington University bestudeerden de complexe wisselwerking tussen slaap, cognitief functioneren en de ziekte van Alzheimer en de eiwitten die daarmee in verband staan. Ze ontdekten dat cognitieve vermogens het meest stabiel zijn bij mensen die niet te lang en niet te kort slapen. Lang- en kortslapers hebben meer risico op cognitieve achteruitgang, wat volgens de onderzoekers mogelijk komt door te weinig slaap, of slaap van onvoldoende kwaliteit. Of de cognitieve vermogens er baat bij hebben om kortslapers langer te laten slapen is nog niet duidelijk, daar is verder onderzoek voor nodig.

Versnelde progressie

Slaaptekort, en slaap van slechte kwaliteit zijn bekende symptomen van de ziekte van Alzheimer, en worden ook in verband gebracht met een versnelde ziekteprogressie. Eerdere studies hadden al laten zien dat mensen die zichzelf als kort- of juist langslapers omschrijven het minder goed doen bij cognitieve testen, maar in die studies is nooit specifiek naar een verband met Alzheimer gekeken.

Om onderscheid te kunnen maken tussen de cognitieve gevolgen van slaap en die van Alzheimer hebben de onderzoekers gebruik gemaakt van 100 vrijwilligers die deelnemen aan studies omtrent Alzheimer aan de Universiteit van Washington. Zij maakten gemiddeld al 4,5 jaar deel uit van de studiegroep en worden elk jaar onderzocht door middel van fysieke en cognitieve testen. Speciaal voor dit onderzoek werd bij de vrijwilligers ook cerebrospinale liquor afgenomen om de hoeveelheid Alzheimer-eiwitten vast te stellen. Elke deelnemer aan de studie moest ook 4 a 6 nachten slapen met een EEG-apparaatje op het voorhoofd om de hersenactiviteit tijdens de slaap te meten. De meeste vrijwilligers vertoonden nog geen cognitieve achteruitgang, bij 11 van hen was er sprake van zeer milde symptomen en 1 vrijwilliger had een milde vorm van achteruitgang. De gemiddelde leeftijd van de vrijwilligers was 75 jaar.

Slaapkwaliteit

Het bleek dat mensen die minder dan 4,5 uur, of langer dan 6,5 uur per nacht sliepen een cognitieve teruggang lieten zien, terwijl bij degenen die binnen die marge vielen geen cognitieve teruggang gezien werd. De onderzoekers waren met name verrast dat mensen die langer dan 6,5 uur sliepen cognitief verval lieten zien, en zij denken dat dat erop wijst dat slaapkwaliteit wellicht bepalender is dan slaapkwantiteit.

Referentie

Lucey BP, Wisch J, Boerwinkle AH, Landsness EC, et al. Sleep and longitudinal cognitive performance in preclinical and early symptomatic Alzheimer’s disease. Brain. 2021 Oct 20;144(9):2852–62.