Op dit moment bestaan er onvoldoende krachtige modellen die de risico’s op een recidief ischemisch herseninfarct en intracraniële bloedingen kunnen voorspellen bij patiënten die behandeld worden met antitrombotische therapie. Het afwegen van de risico’s op een recidief ischemisch herseninfarct en intracraniële bloeding is belangrijk voor patiënten die behandeld worden met antitrombotische therapie na ischemisch herseninfarct of kortstondige ischemische aanval (‘transient ischaemic attack’, TIA).
Bestaande voorspellende modellen zijn onvoldoende krachtig, met name bij het inschatten van het risico op intracraniële bloedingen is nog ruimte voor verbetering. Dr. Best en collega’s dragen met de uitkomsten van hun nieuwe studie hiervoor twee nieuwe modellen aan. Deze lijken een goede voorspellende waarde te hebben, maar moeten nog wel verder gevalideerd worden. Het onderzoek trachtte nieuwe risicoscores te ontwikkelen waarin klinische variabelen en cerebrale microbloedingen zijn opgenomen.
Dit onderzoek voerde een gepoolde analyse uit met patiëntgegevens van het ‘Microbleeds International Collaborative Network’ (MICON), dat 38 ziekenhuisgebaseerde prospectieve cohortstudies uit 18 landen omvat. Hierbij ondergingen 15.766 deelnemers een follow-up voor een intracraniële bloeding en 15.784 deelnemers een follow-up voor een ischemische beroerte. Alle deelnemers kregen antitrombose medicijnen. Over een mediane follow-up van 2 jaar werden 184 intracraniële bloedingen en 1.048 ischemische beroertes gerapporteerd.
Aan de hand van deze data ontwikkelden de auteurs twee nieuwe risicomodellen. De concordantie-index was 0,73 (95%-BI: 0,69-0,77) met een kalibratiehelling van 0,94 (95%-BI: 0,81-1,06) voor het intracraniële bloedingsmodel en 0,63 (95%-BI: 0,62-0,65) met een kalibratiehelling van 0,97 (95%-BI: 0,87-1,07) voor het ischemische beroertemodel. Er was een goede overeenkomst tussen het voorspelde en het waargenomen risico voor beide modellen.
De risicoscores die werden opgenomen in de modellen van dr. Best bleken hiermee inderdaad een voorspellende waarde te hebben voor het langetermijnrisico op het ontwikkelen van een intracraniële bloeding of ischemische beroerte bij patiënten die antitrombotische therapie krijgen voorgeschreven voor secundaire beroertepreventie. Deze modellen dienen echter nog wel extern gevalideerd te worden.
Referentie