Slaapkwaliteit en migraine hebben een nauwe samenhang. Een slechte nachtrust heeft invloed op migraine, en omgekeerd kan migraine voor een slechte nachtrust zorgen. Een recente literatuurstudie uit Turkije lijkt nu aan te tonen dat slaapproblemen een belangrijke factor kunnen zijn in de transitie van episodische naar chronische migraine. Een tekort aan slaap, een teveel aan slaap en een onregelmatig slaapritme kunnen migraine aanzienlijk verergeren.
We spreken van chronische migraine als er gedurende minstens 3 maanden 15 dagen of meer per maand sprake is van migraine. Het is een neurologische aandoening met een grote negatieve invloed op de kwaliteit van leven, en een belangrijke veroorzaker van ziekteverzuim en productiviteitsverlies. Geschat wordt dat tussen de 1,4 en 2,2% van de wereldbevolking lijdt aan chronische migraine.
De Turkse onderzoekers verzamelden gepubliceerde studies over chronische migraine en slaapkwaliteit, in de periode van 1983 tot 2022. Hun zoektocht leverde 535 potentieel relevante studies op. Een van hun eerste conclusies was dat slapeloosheid, slechte slaap, verstoorde slaap en een tekort aan slaap heel vaak voorkomen bij chronische migraine. Dat leidde tot de hypothese dat slaaptekort, te veel slaap of onregelmatige slaap belangrijke factoren zijn bij de transitie van episodische naar chronische migraine.
De onderzoekers zien slaapproblemen als een risicofactor voor de ontwikkeling van chronische migraine. Andere factoren zijn: hogere frequentie van hoofdpijn, overconsumptie van pijnstillers en depressie. Met name van slapeloosheid is bekend dat het een trigger is voor migraine, maar omgekeerd geldt hetzelfde. “Een gefragmenteerde slaap door chronische migraine kan de pijndrempel verlagen en het risico van migraineaanvallen verhogen. Als resultaat kunnen we hypothetisch stellen dat migraine en slaapstoornissen een mogelijk gelijkaardige pathogenetische rol hebben”, stelt het Turkse team.
De auteurs denken dat behandeling van migraine niet los gezien zou moeten worden van behandeling van slaapstoornissen. Naast hoofdpijnpreventie en symptoombestrijding zou ook cognitieve gedragstherapie effect kunnen hebben om de slaapproblemen te verminderen. Angstremmers of antidepressiva zouden ook zinvol kunnen zijn, als tenminste duidelijk is dat angsten en depressie een oorzaak van de slapeloosheid zijn. Vervolgstudies zouden daarnaast moeten inzetten op objectieve parameters om de slaapkwaliteit in kaart te brengen.
Referentie