Er wordt steeds meer duidelijk over de manier waarop het microbioom in de darmen een rol speelt bij neurodegeneratieve aandoeningen, zoals de ziekte van Parkinson. In een recente meta-analyse door wetenschappers van de universiteit van Norwich (Verenigd Koninkrijk) zijn meer dan 1200 microbiota-stalen bestudeerd. Daarbij zijn kleine, maar significante verschillen in de structuur van de microbiota gevonden tussen parkinsonpatiënten en mensen zonder Parkinson. In maart besteedde wetenschappelijk tijdschrift Nature aandacht aan dit onderzoek.
Bekend is dat de ziekte van Parkinson vaak voorafgegaan wordt door gastro-intestinale symptomen, en er zijn meerdere studies geweest waarbij het microbioom van Parkinsonpatiënten geanalyseerd is. Maar de conclusies uit die studies zijn niet eenduidig, en tot dusver is er nooit een specifieke marker voor Parkinson in het microbioom gedetecteerd. De onderzoekers uit Norwich hebben 10 microbioom-datasets geanalyseerd om te onderzoeken of veranderingen in het darm microbioom bij meerdere cohorten van Parkinsonpatiënten voorkomt. Dat bleek inderdaad het geval te zijn.
De Britse wetenschappers troffen significante veranderingen in het microbioom van Parkinsonpatiënten aan. Een aantal types bacteriën van de weinig vertegenwoordigde families Lactobacillus, Akkermansia en Bifidobacterium kwamen meer voor bij Parkinsonpatiënten, terwijl bacteriën van de doorgaans goed vertegenwoordigde families Lachnospiraceae en Faecalibacterium juist minder vaak werden aangetroffen. Die laatste twee bacteriën zijn belangrijke voortbrengers van korteketenvetzuren zoals boterzuur. De onderzoekers vermoeden dat deze dysbiose in het microbioom verband kan houden met de gastro-intestinale symptomen waar Parkinsonpatiënten vaak last van hebben.
Een tekort aan Lachnospiraceae wordt doorgaans ook vastgesteld bij andere ontstekingsziekten, zoals inflammatoire darmaandoeningen, maar ook bij MS. Ook bacteriën van de Butyricicoccaceae-familie komen bij Parkinsonpatiënten veel minder voor dan bij gezonde mensen. Die bacteriën produceren butyraat (boterzuur), en andere studies hadden al een verband gelegd tussen lage boterzuurconcentraties en meer darmontstekingen bij mensen met Parkinson. Van boterzuur en andere korteketenvetzuren is bekend dat ze ontstekingsremmend werken, maar mogelijk ook invloed hebben op de epigenese van het centrale zenuwstelsel. Bij de ziekte van Parkinson bevatten het colon en het serum hogere hoeveelheden van verschillende pro-inflammatoire cytokines, wat wijst op een systemische ontsteking. Die laatste zou de microglia kunnen activeren en zou ziekteprogressie kunnen bewerkstelligen.
Anderzijds bevat het microbioom van Parkinsonpatiënten grotere hoeveelheden Lactobacillus, Bifidobacterium , Akkermansia en Hungatella. Over het algemeen hebben die genera heilzame effecten, maar het is niet bekend of ze invloed hebben op de ziekte van Parkinson dan wel of ze zich gemakkelijker ontwikkelen in een pro-inflammatoire omgeving.
De onderzoekers menen duidelijk bewijs gevonden te hebben voor de link tussen de ziekte van Parkinson en de gezondheid van de darmen. Retrospectieve studies hadden aangetoond dat patiënten met een inflammatoire darmaandoening significant meer risico (ongeveer 30%) lopen om een ziekte van Parkinson te krijgen. De Britse wetenschappers bevelen aan dat er studies moeten worden uitgevoerd in een vroeg ziektestadium bij onbehandelde Parkinsonpatiënten, om diagnostische markers op te sporen en een eventuele therapeutische target te detecteren.
Referentie
Romano, S., Savva, G.M., Bedarf, J.R. et al. Meta-analysis of the Parkinson’s disease gut microbiome suggests alterations linked to intestinal inflammation. npj Parkinsons Dis. 7, 27 (2021). https://doi.org/10.1038/s41531-021-00156-z