Onder de term ‘delier’ wordt een periode van ernstige verwardheid verstaan. Meestal duurt zo’n episode niet lang, maar bij sommige ziekenhuispatiënten kan er drie maanden na zo’n delier nog steeds sprake zijn van een verminderde hersenfunctie. Onderzoekers van het UMC Utrecht Hersencentrum ontdekten dat hoe erger de verbondenheid in de hersenen verzwakt was, des te slechter patiënten scoorden op een neuropsychologische test. De resultaten van het Utrechtse onderzoek zijn gepubliceerd in The British Journal of Anaesthesia.
Vooral oudere patiënten lopen de kans op een delier na ziekenhuisopname, geschat wordt dat het gaat om 15 tot 25% van hen. En ook bij een op de drie mensen die met COVID-19 in het ziekenhuis belanden is sprake van verwarring en ‘brain fog’. Bekend is ook dat mensen die een delier hebben gehad op langere termijn een sterk verhoogde kans op dementie te hebben. Toch was nog onvoldoende bekend welke processen zich in de hersenen afspelen bij en na een delier.
Voor hun studie volgden Utrechtse delier-onderzoekers 246 oudere patiënten in een prospectieve multicenter observationele cohortstudie. Het ging om mensen die een geplande grote operatie ondergingen, waarvan uiteindelijk ruim 15% (38 mensen) een delier kreeg. Ze maakten scans van de hersenen van deze patiënten met een techniek die fMRI heet. Bij die techniek wordt de verplaatsing van zuurstofrijk bloed in de hersenen gemeten, om zo de activiteit in het brein vast te stellen. De studiedeelnemers werden getest voordat ze geopereerd werden, en nog eens drie maanden later.
Het bleek dat de hersenconnectiviteit bij de algehele studiepopulatie in de 3 maanden na de operatie toenam (β=0,006; 95% BI: 0,001–0,011; p=0,013), maar bij degenen die een postoperatief delier ondervonden juist afnam (β=–0,015; 95% BI: –0,028 tot 0,002; p=0,023).
De onderzoekers lieten alle patiënten ook een neuropsychologische test doen. Daarbij werden het concentratievermogen en het organiserend en initiatief nemend vermogen van deze mensen in kaart gebracht. De verminderde connectiviteit bleek zich te vertalen in een grotere terugval in hun testscores dan bij degenen die geen delier hadden gehad (β=11,04; 95% BI: 0,85–21,2; p=0,034).
De Utrechtse onderzoekers denken dat hersenstimulatie mogelijk de negatieve effecten van een delier kan tegengaan door de communicatie tussen hersencellen te herstellen. Een vergelijkbare behandeling wordt al ingezet bij mensen die een beroerte hebben gehad, maar mogelijk kan het ook de gevolgen van een delier verminderen.
Referentie