Remyelinisatie draagt bij aan herstel en vertraging van de ziekteprogressie bij MS. Een studie gepresenteerd tijdens ECTRIMS 2022 onderzocht de relatie tussen de leeftijd waarop een patiënt MS ontwikkelt en de aanwezigheid van oligodendrocytenpopulaties die kunnen bijdragen aan remyelinisatie. Remyelinisatie blijkt minder efficiënt bij patiënten die pas op latere leeftijd met MS gediagnosticeerd worden. Een vermindering van de hoeveelheid volgroeide en myelinerende oligodendrocyten resulteert mogelijk in minder remyelinisatie binnen de MS-laesies en kleinere oligodendrocytpopulaties lijken geassocieerd met een hogere EDSS-score.1
Herstel van relapsen en langzamere ziekteprogressie wordt bij MS ten dele veroorzaakt door remyelinisatie. Patiënten waarbij MS zich pas op latere leeftijd ontwikkelt (‘late onset’ MS, LOMS) hebben vaker last van snelle ziekteprogressie en herstellen slechter van relapsen dan patiënten waarbij de ziekte op een normale leeftijd begon (‘normal onset’ MS, NOMS).2 Daarom keken de onderzoekers in deze studie of de aanmaak van myeline minder effectief verloopt bij LOMS dan bij NOMS.
Biopten van LOMS-patiënten (n=30) werden vergeleken met biopten van NOMS-patiënten (n=25) door middel van histologische analyse op basis van drie oligodendrocytmarkers die de verschillende ontwikkelingsstadia van oligodendrocyten aangeven:
De dichtheid van volgroeide oligodendroycten in niet-gedemyeliniseerd en perilaesionale witte stof bij LOMS-patiënten correleerde negatief met leeftijd (r= -0,5; p=0,01) en was significant lager (p=0,02 en p<0,0001) vergeleken met NOMS. Ook de populatie actieve myelinerende oligondendrocyten in de niet-gedemyeliniseerde witte stof was significant kleiner bij LOMS (p=0,03, zie Figuur 1) vergeleken met NOMS, en was negatief gecorreleerd met leeftijd (r= -0,5; p=0,01). In beide patiëntengroepen werd de grootste hoeveelheid myelinerende oligodendrocyten gevonden aan de rand van actief demyeliniserende laesies. Oudere laesies bevatten minder actieve myelinerende cellen. De hoeveelheden oligodendrocyt-voorlopercellen verschilden niet tussen de twee patiëntgroepen.
LOMS-patiënten hadden een significant hogere EDSS-score (mediaan 3,5; p=0,003) dan NOMS-patiënten (mediaan 2,0) tijdens de laatste follow-up. De EDSS-score was daarnaast geassocieerd met een lager aantal van zowel volgroeide oligodendrocyten (r= – 0,42; p =0,01) als voorlopercellen in actieve MS-laesies (r= -0,54; p=0,002).
Deze resultaten suggereren volgens de onderzoekers dat remyelinisatie minder efficiënt verloopt bij patiënten waarbij MS zich pas op latere leeftijd ontwikkeld. Een vermindering van de hoeveelheid volgroeide en myelinerende oligodendrocyten resulteert mogelijk in minder remyelinisatie binnen de MS-laesies. Daarnaast is de reductie in deze cellen geassocieerd met een hogere EDSS-score, wat suggereert dat kleine oligodendrocytpopulaties invloed kunnen uitoefenen op de ontwikkeling van klinische invaliditeit. Dit betekent volgens de onderzoekers dat er een noodzaak is voor de ontwikkeling van behandelingen die zich richten op het verbeteren van remyelinisatie.