Tot dusver werd er bij de taal- en geheugentesten die worden ingezet om vast te stellen of iemand lijdt aan dementie nog niet veel rekening gehouden met anderstaligen en mensen met een multiculturele achtergrond. Onlangs promoveerde Sanne Franzen aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam op nieuwe testen die zij ontwikkelde.
In de taal- en geheugentesten die standaard ingezet worden krijgen mensen bepaalde plaatjes te zien die ze dan moeten benoemen. Maar Franzen merkte toen ze in 2015 kwam werken bij de migrantenpoli van het Alzheimercentrum van het Erasmus MC dat mensen met een migrantenachtergrond sommige typisch Nederlandse voorwerpen simpelweg nog nooit gezien hadden. En dat leidde soms tot verkeerde diagnoses.
Dementie is een moeilijk vast te stellen diagnose, en soms kunnen verschijnselen als vergeetachtigheid terug te voeren zijn op andere aandoeningen, die wel behandelbaar zijn. Bekend is bijvoorbeeld dat bij diabetici bloedsuikerschommelingen voor geheugenproblemen kunnen zorgen. Franzen merkt verder op dat de eerste generatie arbeidsmigranten in ons land, mensen uit o.a. Marokko en Turkije, aan het vergrijzen is, en dat er bij hen een grotere kans op dementie bestaat, onder meer door onderliggende condities zoals hart- en vaatziekten. Er is dus een groeiend belang om ervoor te zorgen dat ook deze patiënten op een adequate manier getest kunnen worden op dementie.
Het gaat daarnaast vaak om een groep met een lagere sociaaleconomische status, die minder assertief is in het zoeken van medische zorg. Het gebeurt vaak dat dementie bij deze mensen pas in een later stadium wordt vastgesteld dan bij in Nederland geboren leeftijdsgenoten. Omdat de standaard testen vervolgens niet afgestemd zijn op deze groep patiënten en simpelweg te Nederland-centrisch zijn, vallen deze patiënten ook nog eens buiten de boot als het om deelname aan klinisch studies of bepaalde behandelingen gaat.
Franzen besloot om de testen, zoals de visuele associatie test (VAT) te verbeteren zodat ze ook voor mensen met een multiculturele achtergrond beter te begrijpen zijn. Bijvoorbeeld door lijntekeningen te vervangen door kleurenfoto’s. Ook de testopbouw werd veranderd. Patiënten moeten combinaties onthouden: eerst zien ze bijvoorbeeld een plaatje van een stoel en daarna zien ze een plaatje met een egel op die stoel. Vervolgens moeten ze even later bij het plaatje met de lege stoel kunnen vertellen welk dier er op de stoel zat.
Bij het afnemen van de serie taal- en geheugentesten is het wel belangrijk dat er rekening gehouden wordt met de conditie van de patiënt. Als iemand niet fit is, of moe, of depressief, dan beïnvloedt dat de resultaten. Maar ook onvoldoende zicht kan van invloed zijn.
Bron
Referentie