CT is voor mensen met een licht schedel-hersenletsel een belangrijk triagemiddel voor de beslissing patiënten op te nemen of zelfs te opereren. Het is hierbij de kunst de gulden middenweg te vinden tussen over- en ondertriage. De landelijke richtlijn lijkt opmerkelijk inefficiënt, omdat meer dan 90% van de gescande patiënten geen afwijkingen op de CT-opnamen heeft. Niet alle criteria zullen in de dagelijkse praktijk zo helder toepasbaar zijn, en nieuwe situaties zoals het gebruik van DOAC’s vragen om een specifieke aanpassing. Vink et al. stellen in hun studie kritische vragen, en willen anders kijken naar de beslisregel.1 Is dit wel doelmatig, leveren we niet onnodige zorg en kunnen we dat niet besparen?

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(8):362–3)