Samenvatting
In Nederland worden sinds 1990 kinderen met refractaire epilepsie geopereerd. In dit artikel wordt de gehele Nederlandse populatie van kinderen die geopereerd zijn tussen 1990 en 2011 beschreven (n=234), met als doel veranderingen over de tijd te bestuderen en voorspellers voor postoperatieve aanvalsvrijheid te identificeren. We vergeleken de patiëntkarakteristieken, chirurgische variabelen, complicaties en aanvals- en medicatievrijheid tussen 2 gelijke tijdvakken van 11 jaar. Het aantal operaties per jaar is gestegen, waarbij er vaker kinderen met een corticale aanlegstoornis werden geopereerd, en MEG en invasieve monitoring vaker werden toegepast. Vier procent had een ernstige complicatie. Twee jaar na de operatie was 74% van de patiënten compleet aanvalsvrij. Dit verschilde niet tussen de onderzochte tijdvakken. Wel nam het percentage patiënten dat 2 jaar postoperatief geen anti-epileptica meer gebruikte toe van 13% naar 32%. Een lagere kans op succes werd voorspeld door multilobaire chirurgie, intracraniële monitoring, ‘overige’ etiologie, en langere duur van epilepsie. Ondanks de toename in complexe casuïstiek is het succespercentage hoog en gelijk gebleven in vergelijking met eerdere jaren, en is de veiligheid van patiënten gewaarborgd met weinig opgetreden complicaties. De gevonden relatie tussen korte duur van epilepsie en succesvolle epilepsiechirurgie pleit voor vroege en laagdrempelige verwijzing naar de landelijke werkgroep epilepsiechirurgie (LWEC) ter evaluatie van de mogelijkheden van operatief ingrijpen.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2016;117(3):110-9)