SAMENVATTING
Jaarlijks maken ruim 6.000 patiënten in Nederland een intracerebrale bloeding door. Een kwart van deze patiënten gebruikt orale anticoagulantia (OAC) op het moment dat de bloeding optreedt. Het risico op een intracerebrale bloeding is ongeveer 2 keer zo hoog bij het gebruik van vitamine K-antagonisten in vergelijking met directe OAC. In de acute fase van een intracerebrale bloeding moeten OAC worden gecoupeerd. De keuze van het middel waarmee gecoupeerd wordt is afhankelijk van het type OAC, maar het wetenschappelijke bewijs voor de optimale strategie is beperkt. Patiënten die een intracerebrale bloeding overleven hebben zowel een hoog risico op een nieuwe hersenbloeding als op een herseninfarct en andere vasculaire complicaties. In 2 kleine fase II-studies is het herstarten van OAC na een intracerebrale bloeding onderzocht. Deze studies lieten zien dat herstart van OAC veilig was, maar er kon geen uitspraak worden gedaan over de effectiviteit. Grotere klinische trials zijn nodig om een definitief antwoord te geven op de vraag bij wie OAC het beste herstart kunnen worden en bij wie dit juist moet worden vermeden. Tot die tijd moet voor iedere patiënt een individuele afweging worden gemaakt. Hierbij moet in elk geval de locatie van de hersenbloeding, de aanwezigheid van hemorragische radiologische markers, de indicatie voor OAC en de CHA2DS2-VASc-score worden meegenomen.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(6):235–42)