SAMENVATTING

Endoscopische onderrugchirurgie heeft een lange aanloop gehad. Al meer dan 40 jaar bestaat de techniek en is deze in ontwikkeling. De technische doorontwikkelingen, langere leercurve voor de spinale chirurgen en hogere directe (ziekenhuis)kosten zijn allemaal factoren die deze lange aanloop verklaren. De endoscopische rugchirurgie heeft inmiddels een vaste plaats gekregen in de verschillende chirurgische benaderingen van spinale problemen. Wetenschappelijke studies tonen steeds duidelijker de meerwaarde aan. Hierdoor kunnen de kosten aanvaardbaar worden en is er wellicht zelfs een belangrijke socio-economische winst te behalen bij verdere uitrol van deze technieken. Voor de spinale chirurg, maar zeker voor de verwijzer is het lastig om de waarde van de verschillende technieken in te schatten. Hiervoor moet onderscheid worden gemaakt tussen de ‘full endoscopic procedures’, waaronder de transforaminale chirurgie (percutane transforaminale endoscopische discectomie, PTED), en de endoscopie- geassisteerde procedures, waaronder ‘unilateral biportal endoscopy’ en de zogenoemde buisjestechnieken (‘micro-endoscopic discectomy’/‘ microtubular discectomy’). Deze laatste techniek is geen endoscopische operatietechniek, maar behoort wel tot de minimaal invasieve technieken binnen de rugchirurgie. In dit artikel ligt de focus op de transforaminale herniaoperatie; in Nederland en België beter bekend als de PTED-techniek. Het doel van dit artikel is de lezer mee te nemen in de stand van de wetenschap en praktijk van deze nieuwe behandeling. Endoscopische cervicale en thoracale rugchirurgie komen in dit artikel niet aan bod.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(7):292–300)