SAMENVATTING

In dit artikel worden de meest gebruikte geneesmiddelen bij COVID-19 besproken en de mogelijke interacties met neurologische geneesmiddelen. Interacties tussen corticosteroïden en carbamazepine, fenytoïne, fenobarbital en primidon zijn bij COVID-19 klinisch niet relevant, omdat de behandeling bestaat uit een stootkuur waarbij het corticosteroïd zeer hoog wordt gedoseerd. Het grootste deel van de opgenomen COVID-19-patiënten wordt behandeld met antibiotica, zoals bètalactam-antibiotica. Hoge intraveneuze doseringen zijn gecontra-indiceerd bij epilepsie vanwege het verlagen van de convulsiedrempel. Bij behandeling met een laagmoleculairgewichtheparine of een direct oraal anticoagulans bij patiënten die een trombocytenaggregatieremmer gebruiken, moet worden overwogen de trombocytenaggregatieremmer tijdelijk te staken vanwege een verhoogd bloedingsrisico. Tocilizumab remt de verhoogde IL-6-expressie bij COVID-19 en herstelt de door IL-6 gemedieerde downregulatie van CYP-enzymen. Interacties met door CYP-enzym gemetaboliseerde geneesmiddelen zijn daarom klinisch niet relevant. De spiegel van remdesivir kan worden verlaagd door sterke inductoren, zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne en primidon. Bij gelijktijdig gebruik is een verminderde werking van remdesivir mogelijk. Gelijktijdig gebruik van voriconazol met carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne of primidon en van posaconazol met carbamazepine of fenytoïne wordt afgeraden. Indien de combinatie toch wordt gegeven, moet worden gelet op klinische verschijnselen van therapiefalen en moeten de spiegels van voriconazol/posaconazol en het anti-epilepticum worden gemonitord.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2021;122(3):122-5)