Groningse onderzoekers: levensstijl verergerde psychiatrische problemen bij Vincent van Gogh

november 2020 Opinie Willem van Altena

Er zijn boekenplanken volgeschreven over Vincent van Gogh. De schilderijen van de Nederlandse post-impressionist spreken minstens zo veel tot de verbeelding als zijn levensverhaal. Iedereen weet dat Van Gogh gebukt ging onder psychische problemen, die uiteindelijk zouden leiden tot zijn tragische zelfmoord in 1890. Zelfs 130 jaar na dato wordt er nog volop psychiatrisch forensisch onderzoek naar Van Gogh gedaan. Onlangs verscheen in het International Journal of Bipolar Disorders een onderzoek uit Groningen, waarin dieper wordt ingegaan op wat de schilder mogelijk kwelde.

Het onderzoek werd gecoördineerd door emeritus hoogleraar psychiatrie Willem Nolen van het UMCG. Hij stelt vast dat veel van de medische en psychologische theorieen over de geestelijke gezondheid van de kunstenaar gebaseerd waren op een beperkt aantal argumenten. Wat het onderzoeksteam van de Groningse emeritus hoogleraar Nolen echter deed groef veel dieper. Drie vooraastaande Van Gogh-kenners werden geinterviewd volgens een gestructureerde diagnostische opzet. Daarnaast werden de brieven van Van Gogh geanalyseerd: er zijn er ruim 900 bekend, waarvan 820 aan zijn broer Theo. Tot slot werd ook informatie uit de medische archieven van de behandelaars van Vincent van Gogh bestudeerd.

Alcoholverslaving

Waar kenners uit het verleden het wel algemeen over eens zijn is dat er bij Vincent van Gogh meerdere psychiatrische stoornissen op elkaar inwerkten. Maar, stelt Nolen vast: geen enkele van deze stoornissen kan met absolute zekerheid gesteld worden. Toch zijn er een aantal aannames te maken op grond van zijn brieven. Zo schreef Van Gogh als jonge man meermalen over symptomen die passen bij een waarschijnlijk bipolaire stemmingsstoornis gecombineerd met een persoonlijkheidsstoornis, waarschijnlijk borderline. Dat Van Gogh aan een alcoholverslaving leed en aan ondervoeding is ook uit zijn brieven en getuigenissen van tijdgenoten op te maken. De combinatie van de aanwezige psychiatrische stoornissen met alcoholisme en ondervoeding werd verergerd door spanningen, zoals de beroemde slaande ruzie met Paul Gauguin die ertoe zou leiden dat Van Gogh zijn oor afsneed in 1888.

De Groningse onderzoekers denken dat Van Gogh na die episode twee keer in een psychose belandde. De reden daarvoor was, denken Nolen en zijn team, dat Van Gogh gedurende zijn ziekenhuisopname in Arles geen alcohol meer kon drinken. Dat leverde heftige ontwenningsverschijnselen en een delirium op. Na zijn ontslag uit het ziekenhuis ging het bergafwaarts met de geestelijke toestand van Van Gogh. De onderzoekers denken bewijs gevonden te hebben voor een aantal ernstige depressieve periodes, een ervan ging zelfs met psychotische kenmerken gepaard. Uiteindelijk schoot Van Gogh zichzelf op 27 juli neer, en stierf hij als gevolg daarvan twee dagen later in het dorpje Auvers-sur-Oise, ten Noorden van Parijs.

Focale epilepsie

​De Groningse onderzoekers menen ook uit te kunnen sluiten dat Van Gogh aan een aantal ziektes leek die eerder door experts en biografen gesuggereerd werden. Van Gogh was waarschijnlijk niet schizofreen en leed niet aan  porfyrie (een zeldzame stofwisselingsziekte) of een gasvergiftiging (door koolstofmonoxide uit lampen). Er zijn ook theorieen dat Van Gogh aan epilepsie leed. Die kwamen voor het grootste deel van Van Goghs behandelende artsen zelf. Zij meenden dat Van Gogh leed aan een vorm van epilepsie die zich met name uit in gedragsstoornissen, zogeheten focale epilepsie. Focale epilepsie kan zich inderdaad manifesteren door angstaanvallen, wanen en hallucinaties. De Groningse onderzoekers kunnen die theorie niet bewijzen maar ook niet ontkrachten. Het is mogelijk dat Van Gogh door zijn levensstijl –het overmatig drinken, stelselmatige ondervoeding, te weinig nachtrust en mentale uitputting- zijn hersenen beschadigd had. Maar, zeggen de onderzoekers, omdat aanvullend onderzoek (met name een EEG en beeldvormende technieken) niet beschikbaar was in Van Goghs tijd, is de kans op epilepsie moeilijk te kwantificeren. Daarom kan focale epilepsie als comorbiditeit naast zijn psychische stoornissen niet worden uitgesloten.

Laatste woord

Samenvattend denkt dr. Nolen toch dat er weer wat stukjes van de puzzel rond Van Gogh zijn gevonden. “We denken dat we enkele eerder geopperde diagnoses met zekerheid kunnen uitsluit​en en we zijn min of meer zeker over verschillende ziektes waar hij aan leed, maar absoluut zeker zullen we dat nooit weten”, zegt hij. “We hebben de patiënt niet zelf kunnen interviewen, wat maakt dat iedere conclusie met voorzichtigheid gesteld moet worden. En hoewel de brieven van Van Gogh veel informatie bevatten, moeten we niet uit het oog verliezen dat hij deze niet schreef voor zijn artsen, maar aan zijn broer Theo en andere familieleden en bekenden om hen te informeren, gerust te stellen, of om wat voor elkaar te krijgen. Het kan daarom zijn dat hij bepaalde zaken afzwakte of juist aandikte. Het laatste woord over het ziektebeeld van Van Gogh is dus ook met ons artikel niet gezegd”.

Bron

Nolen, W.A., van Meekeren, E., Voskuil, P. et al. New vision on the mental problems of Vincent van Gogh; results from a bottom-up approach using (semi-)structured diagnostic interviews. Int J Bipolar Disord 8, 30 (2020). https://doi.org/10.1186/s40345-020-00196-z