Onlangs werden in Neurology de resultaten gepubliceerd van een studie naar de impact van verschillende anesthesiemiddelen op de uitkomsten na een endovasculaire trombectomie. Hieruit bleek een significant verschil in de uitkomsten van mensen die voor de beroertebehandeling algehele anesthesie ondergingen vergeleken met andere verdovingswijzen. Het type anesthesie was onder meer geassocieerd met functionele uitkomsten en de groeisnelheid van het infarct.
Uit eerder onderzoek is gebleken dat endovasculaire trombectomie (EVT) bij mensen met een acute ischemische beroerte met intracraniale occlusie kan leiden tot verbeterde klinische uitkomsten, met minder invaliditeit en een grotere overlevingskans.1 In de Nederlandse NVN-richtlijn wordt aanbevolen om patiënten met een acuut herseninfarct door een occlusie van de distale a. carotis interna of de proximale a. cerebri media (M1 of M2) endovasculair te behandelen met een verwijderbare stent of andere ‘state-of-the-art’-techniek, ongeacht de ernst van de neurologische uitval.2 Voor het uitvoeren van de trombectomie moet de patiënt eerst een vorm van verdoving ontvangen. Hiervoor zijn verschillende opties mogelijk. Nieuw onderzoek van Sarraj et al. bekeek de impact van verschillende anesthesiemiddelen op de uitkomsten van EVT.3
Het onderzoek includeerde patiënten uit de studies EXTEND-IA, EXTEND-IA TNK, EXTEND-IA TNK deel II en SELECT. Bij deze deelnemers werden de functionele uitkomsten na de EVT (de mRS-distributie) vergeleken tussen patiënten die algehele anesthesie (‘general anaesthesia’, GA) of niet-algehele anesthesie (niet-GA) hadden ontvangen. Dit werd gedaan middels ‘propensity score’-matching. Daarnaast werd de associatie bepaald tussen collaterale circulatie op perfusie-imaging en het anesthesie-type en de EVT-uitkomsten.
Totaal werden 725 mensen met een ischemische beroerte behandeld met EVT, waarvan 41% GA ontving en 59% niet-GA. Hier werd gezien dat patiënten die GA ontvingen een hogere NIHSS-score vertoonden (18 [13-22] bij GA versus 16 [11-20] bij niet-GA; p<0,001) en een groter ischemisch kernvolume (GA 15,0 ml [3,2-38,0] versus niet-GA 9,0 ml [0,0-31,0]; p<0,001). Daarnaast was de ‘last-known-well’-tijd langer bij GA-behandelde patiënten (203 versus 186 min; p=0,002).
Er werden 182 gematchede paren gevormd, met vergelijkbare baselinekarakteristieken. Bij deze stellen werd gezien dat het ontvangen van GA onafhankelijk geassocieerd was met slechtere functionele uitkomsten dan niet-GA (oddsratio [OR] 0,64; 95%-BI: 0,44-0,93; p=0,021) en een grotere neurologische verslechtering (GA 14,9% versus niet-GA 8,9%; OR [95%-BI]: 2,10 [1,02-4,33]; p=0,045). Verder werden bij mensen met een slechte collaterale circulatie slechtere functionele uitkomsten gezien wanneer zij GA ontvingen ten opzichte van niet-GA (OR: 0,47; p=0,002), terwijl er bij mensen met goede collaterale circulatie geen verschil werd gezien (OR: 0,93; p=0,82). Tevens vertoonden mensen met slechte collaterale circulatie een grotere en snellere infarctgroei met GA dan met niet-GA (p=0,020), waar er geen associatie werd gezien tussen de twee behandelingstypes bij mensen met goede collaterale circulatie.
In deze studie werd gezien dat patiënten met een ischemische beroerte die voor endovasculaire trombectomie onder gehele anesthesie werden gebracht slechtere uitkomsten vertoonden dan patiënten die op een andere wijze werden verdoofd. Wel vertoonden deze GA-behandelde patiënten al ongunstigere kenmerken bij de start van de procedure, zoals een groter ischemisch kernvolume, een hogere NIHSS-score en langere ‘last-known-well’-tijd. Desondanks werden in de ‘propensity matched’-analyse associaties gezien tussen GA-gebruik en slechtere functionele uitkomsten, en bij mensen met een slechte collaterale circulatie een associatie tussen GA-gebruik en een grotere en snellere infarctgroei.