Het tegen B-cellen gerichte antilichaam ocrelizumab is een effectief middel voor de behandeling van ‘relapsing-remitting’ (RR)MS. Maar omdat de herpopulatie van B-cellen sterk kan variëren tussen patiënten is een vast interval tussen de infusies bij deze therapie waarschijnlijk suboptimaal. De BLOOMS-studie is opgezet om te onderzoeken of een gepersonaliseerd dosisinterval op basis van B-celaantallen in het bloed uitkomst kan bieden. Laura Hogenboom (MS Center Amsterdam, Amsterdam UMC) presenteerde de resultaten van een interimanalyse tijdens ECTRIMS 2024.
Een gepersonaliseerd doseringsinterval op basis van biologische parameters kan verschillende voordelen bieden, zoals minder infusies bij een deel van de patiënten, minder infusiegerelateerde bijwerkingen en mogelijk een lager infectierisico en minder hypogammaglobulinemie. Een belangrijk aandachtspunt bij een gepersonaliseerd doseringsinterval is een toename van de ziekteactiviteit. In BLOOMS, een nog lopende, multicentrische, gerandomiseerde, non-inferioriteitsstudie, wordt een gepersonaliseerd doseringsinterval met ocrelizumab vergeleken met het standaard doseringsinterval bij patiënten met RRMS. Het doel is 296 patiënten te includeren.
De inclusiecriteria van de BLOOMS-studie zijn een diagnose van RRMS, een behandeling met ocrelizumab gedurende minimaal 48 weken en een ‘Expanded Disability Status Scale’ (EDSS)-score ≤6,5. Met deze minimale criteria wordt geprobeerd in de studie een goede afspiegeling te krijgen van de werkelijke MS-populatie. Patiënten worden 1:1 gerandomiseerd naar het standaard doseringsinterval en het gepersonaliseerde doseringsinterval. Dit laatste bepalen de onderzoekers aan de hand van het aantal CD19-positieve B-cellen, waarbij zij een drempelwaarde van 0,01×109/L hanteren. 24 weken na de infusie met ocrelizumab worden de B-celaantallen bepaald en zolang deze onder de drempelwaarde blijven, worden de metingen elke 4 weken herhaald. Als de B-celaantallen boven de drempelwaarde komen, wordt binnen 4 weken een infusie met ocrelizumab gepland.
De co-primaire uitkomstmaten van de studie zijn het aantal patiënten met een relaps en het aantal patiënten met nieuwe of groter wordende T2-laesies bepaald met MRI. Secundaire uitkomstmaten zijn onder andere progressie van invaliditeit, hersenatrofie, kwaliteit van leven en er wordt tevens een analyse van de gezondheidskosten uitgevoerd.
Deze interimanalyse werd uitgevoerd op basis van data van in totaal 163 van de geplande 296 patiënten, waarvan 87 werden gerandomiseerd naar de studiearm met het standaard doseringsinterval en 76 naar de studiearm met het gepersonaliseerde interval. De gemiddelde leeftijd van de geïncludeerde patiënten was 41 jaar, en zij hadden een mediane ziekteduur van 8,57 jaar. Wat betreft de co-primaire uitkomstmaten rapporteerden de onderzoekers in beide studiearmen 1 patiënt met een relaps. In de groep die het standaard doseringsinterval ontving, hadden 2 patiënten nieuwe of groter wordende T2-laesies en in de gepersonaliseerde groep 1. Gecombineerd geeft dit 3 voorvallen in de standaardgroep en 2 in de gepersonaliseerde groep. In de gepersonaliseerde groep was de mediane tijd tussen de infusies 8,16 maanden, maar de spreiding is breed, van 6,00 tot wel 17,00 maanden. In totaal is 6,7% van de patiënten gestopt met de studie.
Deze eerste resultaten van de BLOOM-studie laten zien dat een gepersonaliseerd doseringsinterval met ocrelizumab niet inferieur lijkt aan het standaard doseringsinterval. Het betreft echter een interimanalyse en hardere conclusies kunnen pas getrokken worden nadat alle patiënten de 2 jaar follow-up hebben voltooid. De definitieve resultaten worden in de zomer van 2027 verwacht.
Referentie
1. Hogenboom L, Schoof L, Mostert J, et al. B-cell tailored dosing versus standard interval dosing of ocrelizumab in relapsing-onset MS –Interim analysis of a randomized controlled trial (BLOOMS trial). Gepresenteerd tijdens ECTRIMS 2024; abstract 1288/O113.
Tekst: Bianca Hagenaars