Uit de PARADIGMS-studie is gebleken dat fingolimod een superieure werkzaamheid heeft ten opzichte van interferon β-1a bij pediatrische patiënten met multiple sclerose (MS).1 Onlangs is een nieuwe analyse van de PARADIGMS-studie gepubliceerd in BMJ Neurology Open, waarin is aangetoond dat fingolimod ook zorgt voor een significante verbetering van de kwaliteit van leven van jonge patiënten met MS.2
De fase III-studie PARADIGMS includeerde patiënten die gerandomiseerd werden naar twee onderzoeksarmen. Pediatrische patiënten met MS kregen eenmaal daags oraal fingolimod (n=107) of eenmaal per week intramusculair interferon β-1a (IFN β-1a; n=108) toegediend. Vervolgens werd de kwaliteit van leven beoordeeld met behulp van de ‘Pediatric Quality of Life’ (PedsQL)-schaal. De PedsQL-schaal bestaat uit 23 onderwerpen en omvat zowel fysieke als psychosociale gezondheidsscores. Voorbeelden van deze onderwerpen zijn het emotioneel en sociaal functioneren en hoe goed de kinderen meekomen op school. Scores werden zelf-gerapporteerd door de patiënten en hun ouders. In de post-hocanalyse zijn de PedsQL-scores bij de start van de studie vergeleken met de scores na 2 jaar.
De resultaten lieten zien dat behandeling met fingolimod ten opzichte van IFN β-1a zorgt voor verbeteringen op de PedsQL-schaal in zowel de zelf-gerapporteerde (4,66 versus -1,16; p≤0,001) als de door de ouders gerapporteerde scores (2,71 versus -1,02; p≤0,05). Het percentage patiënten dat een klinisch relevante verbetering bereikte in de PedsQL ‘Total Scale Score’ was met fingolimod twee keer hoger dan met IFN β-1a volgens de zelf-gerapporteerde scores (47,5% versus 24,2%; p=0,001). De scores van de ouders lieten een voorkeur zien voor fingolimod ten opzichte van IFN β-1a (37,8% versus 24,7%; p=niet significant).
De onderzoekers concludeerden dat fingolimod in vergelijking met IFN β-1a zorgt voor een verbetering van de kwaliteit van leven bij pediatrische patiënten met MS. Deze verbetering werd door zowel de kinderen zelf als hun ouders gerapporteerd.