TNN - jaargang 120, nummer 2, april 2019
M.T. Epping , dr. R. Kornegoor , dr. O.A. van Dobbenburgh , dr. B.M. van der Sluijs
Leptomeningeale metastasen zijn zeldzaam bij maagcarcinoom en de prognose is infaust. Hoewel maagkanker wereldwijd veel voorkomt, komen leptomeningeale metastasen slechts voor bij minder dan 0,5% van de maagkankerpatiënten. Dit kan echter een onderschatting zijn, omdat bij patiënten in het eindstadium van hun ziekte wordt afgezien van diagnostiek. Dit artikel beschrijft een patiënt met leptomeningeale metastasen bij maagcarcinoom. Het artikel geeft een overzicht met focus op de prevalentie en prognose van deze aandoening gebaseerd op de (beperkte) beschikbare literatuur.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2019;120(2):64–7)
TNN - jaargang 120, nummer 2, april 2019
drs. M.E. de Bruin , A. van der Brugge , dr. M.J. Vos , R.S. Rundervoort
Twee patiënten, 22 en 19 jaar oud, ontwikkelden gevoelloosheid en tintelingen aan de handen en voeten, enige spierzwakte en een evenwichtsstoornis door aantasting van het myelum ten gevolge van een vitamine B12-tekort. De MRI-scan van het cervicale myelum toonde typische afwijkingen op de T2-gewogen opnamen die pasten bij een gecombineerde strengziekte. De patiënten vermeldden pas in tweede instantie overmatig gebruik van lachgas, ondanks dat in de anamnese naar druggebruik was gevraagd. Na het staken van het lachgasgebruik en suppletie met intramusculair vitamine B12 herstelden beide patiënten. Door toenemend recreatief gebruik van lachgas komt dit ziektebeeld steeds vaker voor.(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2019;120(2):68–72)
Lees verderTNN - jaargang 120, nummer 1, februari 2019
J.M. Kuijpers , dr. I.M. Bronner
Cetuximab is een monoklonaal antilichaam tegen de epidermale groeifactorreceptor, en is geïndiceerd voor de behandeling van gemetastaseerd colorectaal carcinoom en plaveiselcelcarcinoom van hoofd en nek. In dit artikel wordt een 56-jarige patiënte met hepatogeen gemetastaseerd coloncarcinoom beschreven. Enkele uren na haar eerste kuur cetuximab presenteerde zij zich met peracute, hevige hoofdpijn en nekstijfheid. Op basis van het klinische beeld en de liquoranalyse, in combinatie met negatieve bacteriële, virale en fungale diagnostiek, werd de diagnose cetuximabgeïnduceerde aseptische meningitis gesteld. Om handvatten te bieden voor de herkenning en benadering van deze complicatie in de kliniek, worden de karakteristieken van 9 eerder gerapporteerde patiënten met cetuximabgeïnduceerde aseptische meningitis besproken.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2019;120(1):24–8)
TNN - jaargang 119, nummer 6, december 2018
C.J.B.A. Kersten , E. Verstraete , dr. H.D. Boogaarts
Spinale durale arterioveneuze fistels zijn relatief zeldzaam, maar hebben een karakteristieke presentatie waarbij snelle herkenning en ingrijpen belangrijk zijn om blijvende invaliditeit te voorkomen. De aandoening wordt vooral gezien bij mannen van middelbare leeftijd, die zich presenteren met progressieve loopproblemen en mictiestoornissen. De bevindingen bij neurologisch onderzoek zijn vaak initieel niet afwijkend en de fluctuerende klachten blijken soms lastig op waarde te schatten. De diagnose wordt gesteld op basis van anamnese in combinatie met een MRI/ MRA van de wervelkolom en een spinale angiografie. De behandeling bestaat uit microchirurgisch doornemen of endovasculair emboliseren van het fistel-punt.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2018;119(6):215–9)
TNN - jaargang 119, nummer 6, december 2018
dr. D.H.M. Heppe , J.P.A. Samijn , dr. M. Groeneweg
Neonatale plexus-brachialisuitval wordt meestal veroorzaakt door obstetrisch trauma. Plexus-brachialisuitval kan echter ook andere oorzaken hebben. Een zeldzamere mogelijke oorzaak is neuralgische amyotrofie (NA). NA komt voor bij zowel kinderen als volwassenen. Incidentiecijfers van NA bij kinderen zijn onbekend. In de huidige literatuur zijn ongeveer 60 casus beschreven. In dit artikel worden 3 zuigelingen besproken die zich enkele weken tot maanden postpartum presenteerden met een pijnlijke, proximale parese van de arm. Differen-tiaaldiagnostisch werd sterk gedacht aan NA. Aan de hand van deze 3 patiënten wordt meer inzicht geboden in de differentiaaldiagnose van subacute neonatale plexus-brachialisuitval en het ziektebeeld NA.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2018;119(6):220–4)
TNN - jaargang 119, nummer 5, oktober 2018
M. Vermeulen , drs. E.A.M. van der Linden
Tegenwoordig wordt de diagnose conversiestoornis (functionele neurologische symptomen) gesteld op basis van neurologische symptomen die de diagnose steunen en door uitsluiting van andere neurologische verklaringen voor de symptomen. De diagnose is niet meer gebaseerd op psychische factoren. Het stellen van deze diagnose vereist neurologische deskundigheid. De uitkomst van behandeling is waarschijnlijk beter als we deze patiënten vertellen wat de diagnose is. Vertellen wat de diagnose is, blijkt om diverse redenen moeilijk te zijn. Dit wordt geïllustreerd met de beschrijving van de ziektegeschiedenis van een patiënte die 3 neurologen bezocht. De eerste 2 neurologen overwogen de diagnose conversiestoornis, maar vertelden haar niet wat de diagnose was. Voor haar bezoek aan de derde neuroloog had de patiënte zelf de diagnose gesteld en vroeg om bevestiging. Deze neuroloog was verbaasd de patiënte te horen spreken over conversiestoornis alsof het een diagnose was als elke andere. Ten slotte biedt dit artikel een richtlijn over hoe de diagnose te vertellen. De essentie is dit te doen als bij elke andere neurologische diagnose.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2018;119(5):177–81)
TNN - jaargang 119, nummer 4, augustus 2018
L.W. Rümke , dr. S.F.T. Thijsen , dr. N. Thielen , H.J. van de Kamp , dr. J.J. Oudejans , C.M. Pleizier
Neuroborreliose kan een antigeengedreven monoklonale B-celproliferatie in de liquor veroorzaken, die kan duiden op een centraalzenuwstelsellymfoom. Bij eerder beschreven patiënten met neuroborreliose verdween dit klonale celbeeld na antibiotische behandeling. In dit artikel wordt een 89-jarige vrouw beschreven met een polyradiculitis op basis van neuroborreliose en een verdenking op een intrathecaal B-cellymfoom. PCR op Borrelia-species in de liquor was positief. De monoklonale B-celproliferatie werd vastgesteld met klonaliteitsanalyse middels DNA-onderzoek. Hoewel follow-up van liquordiagnostiek in deze casus niet beschikbaar is, is het mogelijk dat er bij deze patiënte sprake was van een door Borrelia burgdorferi geïnduceerde intrathecale monoklonale B-celexpansie die verdwijnt na antibiotische behandeling. Bij patiënten met zowel neuroborreliose als een monoklonale B-celproliferatie in de liquor wordt aangeraden om na antibiotische behandeling liquordiagnostiek te herhalen.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2018;119(4):133–8)