TNN - jaargang 125, nummer 6, oktober 2024
dr. A.A. Toorop , drs. L.M.Y. Gelissen , dr. T. Rispens , dr. J. Killestein , dr. Z.L.E. van Kempen
Natalizumab is een veelgebruikt medicijn voor de behandeling van multiple sclerose (MS). Aangezien MS een chronische aandoening is waarbij patiënten mogelijk gedurende tientallen jaren medicatie nodig hebben, is het optimaliseren en personaliseren van de behandeling een veelbelovende benadering. Een gepersonaliseerde behandeling kan het risico op bijwerkingen en complicaties verminderen en patiënten hoeven meestal minder vaak naar het ziekenhuis te komen, wat uiteindelijk kan leiden tot besparing van zorgkosten. De focus van het onderzoek naar een gepersonaliseerde behandeling met natalizumab ligt voornamelijk op het verlengen van het behandelinterval. In dit overzichtsartikel wordt deze manier van behandelen besproken, met een samenvatting van recente belangrijke studies, zoals de NEXT-MS en NOVA. We belichten de effectiviteit en veiligheid van een gepersonaliseerde aanpak en bieden inzichten in de therapeutische implicaties, mogelijke voordelen en richtlijnen van verlengde behandelintervallen voor natalizumab bij MS.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(6):256-61)
Lees verderTNN - jaargang 125, nummer 5, september 2024
dr. J. Nihom , dr. G. Hageman
Reactie op het artikel ‘Migrainemanagement: preventieve behandelmogelijkheden en het gebruik van ‘telemedicine’ ’, geschreven door B.W.H. van der Arend et al. Tijdschr Neurol Neurochir 2024;125(3):104-11.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(5):214–5)
Lees verderTNN - jaargang 125, nummer 5, september 2024
dr. D.S. van Casteren , drs. B.W.H. van der Arend , drs. S. de Vries Lentsch , dr. G.M. Terwindt
Migraine treft mensen op het hoogtepunt van hun leven en heeft een grote invloed op hun opleiding, werk en sociale leven. Daarom wordt het beschouwd als de tweede meest invaliderende ziekte wereldwijd. De aurafase, die bij 1 op de 3 patiënten optreedt, wordt veroorzaakt door corticale spreidende depolarisatie, de hoofdpijn door activatie van het trigeminovasculaire systeem waarin ‘calcitonine-gene related peptide’ (CGRP) een belangrijke rol speelt. Volgens de stapsgewijze aanvalsbehandeling zijn triptanen (5HT1B/1D/1F-receptoragonisten) bij onvoldoende effect van ‘gewone’ pijnstillers (paracetamol en NSAID’s) de volgende stap. Deze middelen zijn alleen werkzaam voor de hoofdpijnfase. Het recent ter beschikking gekomen middel lasmiditan (centrale 5HT1F-receptoragonist) kan ook ingezet worden, maar geeft een groter risico op centrale bijwerkingen zoals duizeligheid en slaperigheid. CGRP-antagonisten (‘gepants’) zijn een relatief nieuwe klasse van geneesmiddelen die specifiek zijn ontwikkeld voor de behandeling van migraine. Deze hebben veelbelovende resultaten laten zien in klinische onderzoeken. Ze bieden een alternatief voor traditionele migrainebehandelingen. Deze CGRP-receptorblokkers – ubrogepant, rimegepant en zavegepant – kunnen worden ingezet voor de aanvalsbehandeling van migraine. De onderhandelingen voor de vergoeding van gepants in Nederland lopen momenteel. Ter voorkoming van ‘recurrences’ (het terugkeren van de hoofdpijn binnen 24 uur na aanvankelijk redelijk/goed effect), bijvoorbeeld bij langdurige perimenstruele migraineaanvallen, heeft (dubbele dosering) eletriptan de voorkeur wegens de langere werkingsduur of kan na de inname van een triptaan een additioneel langwerkend NSAID worden toegevoegd (meestal dan ’s avonds in te nemen ter voorkoming van ‘recurrence’ de volgende dag). Frovatriptan blijkt in de praktijk vaak te weinig potent voor effectieve behandeling, hoewel dit triptaan de langste halfwaardetijd heeft en daarmee in theorie het meest geschikt is voor menstruele migraine.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(5):205–13)
Lees verderTNN - jaargang 125, nummer 4, juni 2024
dr. J. Bosschieter , dr. N.F. Kalkers , dr. J.A. Nieuwenhuijzen
Blaasklachten met een neurogene oorzaak kunnen ingedeeld worden op basis van het niveau van de laesie(s): suprapontiene laesies, spinale laesies (infrapontien en suprasacraal) en sacrale en perifere laesies. Daarnaast kan een indeling plaatsvinden op basis van het soort klachten. Klachten van de opslagfase kunnen bestaan uit ‘frequency’ (vaak plassen), nycturie (nachtelijke mictie), ‘urgency’ (plotselinge aandrang die niet kan worden uitgesteld) en urge-incontinentie (urineverlies bij aandrang) of stressincontinentie (urineverlies bij abdominale drukverhoging). Klachten van de mictiefase kunnen onder andere bestaan uit klachten van verminderde kracht van de mictiestraal, traag op gang komen van de mictie (hesitatie), lange mictieduur en nadruppelen. Voor klachten in de opslagfase zijn anticholinergica (bijvoorbeeld fesoterodine, oxybutynine, solifenacine, tolterodine) aanbevolen als eerste keuze. Bij onvoldoende effect kan laagdrempelig worden gewisseld naar of worden gecombineerd met een β3-agonist (mirabegron). Bij onvoldoende effect of bijwerkingen kan worden gekozen voor botulinetoxine-injecties in de blaaswand. Voor het verbeteren van de mictiefase bij mannen zijn α1-antagonisten (bijvoorbeeld alfuzosine, silodosine, tamsulosine) bewezen effectief, maar voor vrouwen is het bewijs van effectiviteit van α1-antagonisten beperkt en is het gebruik ‘off-label’. Bij onvoldoende effect van α1-antagonisten bij mannen kan een 5α-reductaseremmer (dutasteride, finasteride) worden toegevoegd bij prostaatvergroting. Fosfodiësterase type 5-remmers (tadalafil) hebben voornamelijk een plaats in de behandeling van erectiele disfunctie, maar er is bewijs dat klachten van de mictiefase hiermee kunnen verbeteren.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(4):149–55)
Lees verderTNN - jaargang 125, nummer 3, mei 2024
drs. K.H. Kho , drs. D.H.K. Flipse , drs. N.P. Monteira de Oliveira , prof. dr. F.J.P.M. Huygen , prof. dr. T. Theys
Reactie op het artikel ‘Behandeling van neuropathische pijn bij patiënten met dunnevezelneuropathie’, geschreven door V.M.M. van Meegen et al. Tijdschr
Neurol Neurochir 2024;125(2):62-7.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(3):112)
Lees verderTNN - jaargang 125, nummer 3, mei 2024
drs. B.W.H. van der Arend , dr. D.S. van Casteren , drs. S. de Vries Lentsch , dr. G.M. Terwindt
Migraine is een veelvoorkomende neurologische aandoening die vooral vrouwen treft en aanzienlijke invloed heeft op het dagelijks leven, werk en sociale interacties. Bij ten minste 4 migrainedagen per maand is er een indicatie voor preventieve behandeling. Candesartan lijkt de beste eerste keus bij migraine zonder aura, voor migraine met aura ligt de voorkeur bij anti-epilepsieaanvalsmedicatie. Bij chronische migraine geldt dat men eerst moet afkicken van medicatieovergebruik alvorens preventieve behandeling mag worden gestart. Begeleiding door een hoofdpijnverpleegkundige kan daarbij belangrijk zijn. Voor patiënten met chronische migraine (zonder medicatieovergebruik) worden momenteel de anti-CGRP-(receptor) monoklonale antilichamen, zoals erenumab, fremanezumab en galcanezumab, vergoed. Deze medicijnen kunnen door patiënten zelf maandelijks subcutaan worden toegediend. Voor eptinezumab (toediening intraveneus) is het vergoedingsdossier ingediend. Het vergoedingsdossier voor episodische migraine, met ten minste 4 maandelijkse migrainedagen en na falen op alle andere medicatie, is nog niet goedgekeurd.
Nieuwe medicijnen, zoals de CGRP-antagonisten atogepant en rimegepant, worden overwogen voor preventieve behandeling, hoewel ze momenteel nog niet worden vergoed. We benadrukken het verhoogde risico op hart- en vaatziekten, met name bij vrouwen met migraine. Een mogelijk risico van behandeling met de anti-CGRP-(receptor) monoklonale antilichamen is een verhoging van de bloeddruk, wat het risico op hart- en vaatziekten kan verhogen.
Er is grote behoefte aan een seksespecifieke behandeling, vooral omdat twee derde van de vrouwelijke migrainepatiënten last heeft van perimenstruele aanvallen, die ernstiger en langer van duur zijn. Elektronische hoofdpijndagboeken worden aangemerkt als waardevolle instrumenten voor het monitoren van migraine en het verbeteren van behandelingen.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(3):104–11)
Lees verderTNN - jaargang 125, nummer 2, maart 2024
V.M.M. van Meegen MSc, D. Kool MSc, prof. dr. C.G. Faber , dr. B.A. Brouwer , dr. J.G.J. Hoeijmakers
Dunnevezelneuropathie wordt veroorzaakt door schade aan de dunne Aδ- en C-vezels en wordt gekenmerkt door chronische pijn. Behandeling van deze pijn is ingewikkeld, maar cruciaal vanwege de vele gevolgen. Een op zichzelf staande medicamenteuze behandeling heeft echter meestal een beperkt effect en is daardoor niet afdoende. Verwachtingenmanagement en aandacht voor het biopsychosociaal model zijn minstens zo belangrijk als medicatie in de behandeling van pijn. In dit artikel wordt ingegaan op de verschillende mogelijke behandelingen van dunnevezelneuropathie en wordt een stappenplan gepresenteerd met tips voor de praktijk.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(2):62–7)
Lees verder