NEUROCHIRURGIE

Hypertoon zout versus mannitol bij ernstig traumatisch hersenletsel

TNN - jaargang 122, nummer 1, februari 2021

S. Dietvorst , F. Poncelet , prof. dr. B. Depreitere , prof. dr. G. Meyfroidt

SAMENVATTING

Hyperosmolaire oplossingen worden al lang gebruikt om de intracraniële druk te doen dalen bij ernstig traumatisch hersenletsel. Er zijn verschillende oplossingen in gebruik, waarvan mannitol en hypertoon zout de belangrijkste zijn. Zowel mannitol als hypertoon zout is bewezen effectief om de intracraniële druk te verlagen. Hoewel er een debat woedt over eventuele voordelen van het ene product ten opzichte van het andere, ontbreekt bewijs dat de uitkomsten op langere termijn verschillen. De beschikbare literatuur is beperkt door kleine patiëntengroepen, verschil in opzet van de studies en verschillende concentraties en combinaties van oplossingen, waardoor deze studies moeilijk kunnen worden vergeleken.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2021;122(1):11-5)

Lees verder

De chirurgische behandeling van periferezenuwschwannomen

TNN - jaargang 121, nummer 6, december 2020

drs. A. Kloet , dr. G.C.W. de Ruiter

SAMENVATTING

Het schwannoom is het meest voorkomende type tumor van de perifere zenuwschede. Vaak is de zwelling asymptomatisch, maar aanraking kan door patiënten als zeer hinderlijk worden ervaren. Daarom wordt in veel gevallen overgegaan tot chirurgische verwijdering. Door middel van een intracapsulaire resectie kan de laesie in zijn geheel worden verwijderd zonder verdere beschadiging van de zenuw. In dit artikel wordt deze techniek beschreven, alsook het klinisch beeld, de diagnostiek en differentiaaldiagnose van het schwannoom.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2020;121(6):242-8)

Lees verder

Decompressieve craniëctomie voor het maligne media-infarct: invloed van timing op functionele uitkomst

TNN - jaargang 121, nummer 5, oktober 2020

dr. T. Goedemans , dr. D. Verbaan , dr. B.A. Coert , dr. B. Kerklaan , dr. R. van den Berg , dr. J.M. Coutinho , dr. T. van Middelaar , dr. P.J. Nederkoorn , prof. dr. W.P. Vandertop , P. van den Munckhof

SAMENVATTING

Voor het al dan niet uitvoeren van een decompressieve craniëctomie (DC) bij patiënten met een maligne infarct van de a. cerebri media (‘middle cerebral artery’: MCA), dienen volgens de nationale en internationale richtlijnen de factoren leeftijd (≤60 jaar) en timing (≤48 uur vanaf infarcering) beslissend te zijn. De richtlijnen zijn weliswaar gebaseerd op gerandomiseerde studies, maar deze includeerden weinig tot geen patiënten die ná 48 uur DC ondergingen. In dit artikel wordt de relatie van timing en functionele uitkomst na DC (geclassificeerd als ‘slecht’ bij een ‘Glascow outcome scale’-score 1–3) onderzocht aan de hand van een patiëntcohort en systematisch literatuuronderzoek. Zowel uit het patiëntcohort (66 patiënten) als uit de meta-analyse (1.574 patiënten) bleek dat DC na 48 uur vanaf infarctdiagnose niet geassocieerd is met een hoger risico op een slechte uitkomst. In tegenspraak met de huidige richtlijnen adviseren wij daarom om bij patiënten met een maligne MCA-infarct met inklemmingsverschijnselen die na 48 uur optreden toch een DC te overwegen.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2020;121(5):207-12)

Lees verder

Craniofaryngiomen

TNN - jaargang 121, nummer 4, augustus 2020

prof. dr. W.P. Vandertop , prof. dr. E.M.A. Aronica , drs. E.M.T. Dieleman , drs. J. Hoogmoed , drs. A. Mühlebner , dr. S.D. Roosendaal , prof. dr. J.A. Romijn , dr. N.I. Wolf , dr. mr. D.R. Buis

SAMENVATTING

Craniofaryngiomen zijn zeldzame benigne tumoren in de (supra)sellaire regio. Ze komen voor bij personen op iedere leeftijd, met een piek tussen 5–14 jaar en 50–75 jaar. Door hun trage groei duurt het vaak lang voordat de diagnose wordt gesteld. Symptomen worden veroorzaakt door druk op het optische systeem en/of disfunctie van de hypofyse/hypothalamus. De behandeling bestaat meestal uit een combinatie van chirurgie en radiotherapie. De kans op genezing is hoog (90% 10-jaarsoverleving), maar de kwaliteit van leven kan fors beperkt zijn.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2020;121(4):152-60)

Lees verder

Diagnose en behandeling van ulnaropathie bij de elleboog

TNN - jaargang 121, nummer 3, juni 2020

dr. G.C.W. de Ruiter , dr. C. Verhamme , prof. dr. J.H. Coert , dr. B.A. Coert

SAMENVATTING

Neuropathie van de nervus ulnaris bij de elleboog komt frequent voor en kan in sommige gevallen leiden tot ernstige klachten. Dit artikel gaat in op zowel het klinisch beeld, de diagnostiek en conservatieve behandeling, alsook op de verschillende operatie-indicaties en technieken, waaronder primaire decompressie van de nervus ulnaris, subcutane en submusculaire transpositie. Ook de behandelingsmogelijkheden voor persisterende of recidiverende ulnaropathie na primaire chirurgische behandeling worden besproken. Ten slotte komt de klinische relevantie van verschillende anatomische varianten aan bod.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2020;121(3):105–10)

Lees verder

Therapeutische mogelijkheden en ethische vragen rond neurotechnologie: een blik op de toekomst

TNN - jaargang 121, nummer 2, april 2020

drs. H. Arnts , G.A.M. Widdershoven , G. Meynen , prof. dr. P.R. Schuurman , P. van den Munckhof

SAMENVATTING

De laatste jaren is er een sterke opkomst van ontwikkelingen op het gebied van de neurotechnologie. Het aantal non-invasieve en invasieve methoden om informatie van de hersenen te analyseren en veranderingen aan te brengen in hersenprocessen neemt in snel tempo toe. Steeds meer neurologische aandoeningen kunnen hierdoor beter behandeld worden. De mogelijkheden van de neurotechnologie brengen ook ethische vragen met zich mee op het gebied van privacy, ‘informed consent’, identiteit en gelijkheid. In dit overzichtsartikel wordt de stand van zaken op het gebied van neurotechnologische ontwikkelingen in kaart gebracht en worden ethische vragen die gesteld moeten worden bij het beoordelen van deze vorm van technologische vooruitgang beschreven.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2020;121(2):59–65)

Lees verder

Intrathecale baclofenpomp en selectieve dorsale rhizotomie bij de behandeling van spasticiteit bij kinderen: een overzicht

TNN - jaargang 120, nummer 6, december 2019

dr. K.M. Slot , prof. dr. A.I. Buizer

SAMENVATTING

Bij de behandeling van spasticiteit bij kinderen met cerebrale parese zijn naast medicamenteuze therapieën enkele chirurgische behandelingen beschikbaar. Voor patiënten met een bilaterale spastische parese, met een milde tot matige motorische beperking (grof motorisch functioneren classificatie systeem (GMFCS)-score I, II en III) kan een selectieve dorsale rhizotomie (SDR) overwogen worden om het lopen te verbeteren. Bij deze ingreep wordt een deel van de lumbale sensibele zenuwen doorgenomen. Voor kinderen die matig tot ernstig zijn aangedaan (GMFCS II, III, IV en V) kan intrathecale baclofen (ITB) effectief zijn. Hierbij wordt middels een medicijnpomp in de buik continu baclofen intrathecaal toegediend. Zowel de indicatiestelling als uitvoering van een SDR of ITB vergt een uitgebreide multidisciplinaire aanpak, om zo het beste resultaat voor de patiënt en diens ouders of verzorgers te bereiken.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2019;120(6):212–7)

Lees verder