NEUROCHIRURGIE

Foetale chirurgie voor spina bifida aperta

TNN - jaargang 124, nummer 3, mei 2023

dr. mr. D.R. Buis

Editorial bij de bijdrage van De Vloo et al. getiteld ‘Foetale chirurgie voor spina bifida aperta: verleden, heden en toekomst’, Tijdschr Neurol Neurochir 2023;124(3):104-10.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(3):103)

Lees verder

Torticollis met atlanto-axiale subluxatie bij kinderen

TNN - jaargang 124, nummer 2, april 2023

dr. M.A. Kempeneers , dr. mr. D.R. Buis , drs. R.E. Feller , dr. S.D. Roosendaal , dr. K.M. Slot , dr. N.I. Wolf , prof. dr. W.P. Vandertop

SAMENVATTING

Bij kinderen met een torticollis (‘draaihals’) kan er sprake zijn van een atlanto-axiale subluxatie. Plotseling ontstane torticollis wordt meestal veroorzaakt door een mild trauma of na een infectie in het hoofd-halsgebied. Het betreft een klinische diagnose waarbij beeldvorming veelal niet nuttig is, maar in de klinische praktijk wel vaak wordt verricht. Een atlanto-axiale subluxatie op beeldvorming is in het algemeen een fysiologisch fenomeen van een kindernek in uiterste rotatiestand en neurologische verschijnselen zijn dan ook zeldzaam. De behandeling is primair conservatief door middel van pijnstilling, een harde halskraag en eventueel toevoeging van een benzodiazepine als spierrelaxans en anxiolyticum. Bij een falende behandeling of een chronische subluxatie kan repositie en immobilisatie onder narcose worden overwogen. Chirurgische behandeling is slechts bij een klein deel van de patiënten met een chronische, refractaire subluxatie, of bij onderliggende fracturen en congenitale anomalieën, geïndiceerd. Vroege diagnosestelling en behandeling is belangrijk, omdat dit geassocieerd is met een succesvollere conservatieve behandeling.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(2):60–7)

Lees verder

Detectie en behandeling van vaatspasmen en secundaire ischemie bij patiënten met een aneurysmatische subarachnoïdale bloeding

TNN - jaargang 123, nummer 8, december 2022

dr. M.D.I. Vergouwen , prof. dr. G.J.E. Rinkel

SAMENVATTING

Secundaire ischemie treedt op bij ongeveer 20% van de patiënten met een aneurysmatische subarachnoïdale bloeding. De pathogenese van secundaire ischemie is waarschijnlijk multifactorieel bepaald, waarbij de onderzoeksfocus zich in het afgelopen decennium heeft verlegd van vaatspasmen in de grote intracraniële arteriën naar de microcirculatie. Routinematig onderzoek met digitale subtractie-angiografie, CT-angiografie of transcraniële doppler om vaatspasmen op te sporen heeft geen toegevoegde waarde ten aanzien van de behandeling of het uiteindelijke herstel. Als er behandelingen beschikbaar komen voor secundaire ischemie, kan er een rol ontstaan voor (seriële) CT-perfusie, diffusiegewogen MRI of continue EEG-monitoring om ischemie vroeg te detecteren. Er is geen bewijs dat de uitkomst verbetert door hypertensie-inductie bij patiënten met secundaire ischemie of door endovasculaire behandeling van vaatspasmen.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2022;123(8):361–6)

Lees verder

Diagnostiek en behandeling van idiopathische ‘normal pressure hydrocephalus’: een overzicht voor de dagelijkse praktijk

TNN - jaargang 123, nummer 7, november 2022

L. van den Abbeele , drs. H.F. den Boogert , E.M.J.R. Brouwers , drs. S.A.H. Pegge , dr. E.J. van Lindert

SAMENVATTING

Idiopathische ‘normal pressure hydrocephalus’ (iNPH) kenmerkt zich door een klinische trias van loopstoornissen, cognitieve stoornissen en urineincontinentie. Op beeldvorming is een ventriculomegalie zichtbaar en de liquordruk is niet afwijkend. De symptomen zijn niet specifiek en het klinisch beeld overlapt met dat van andere neurodegeneratieve ziekten, hetgeen resulteert in een forse onderdiagnostiek en late onderkenning van het ziektebeeld. Het plaatsen van een liquordrain is de enige zinvolle symptoombehandeling van iNPH. Het is van belang breed te kijken naar de anamnese, comorbiditeit, het looppatroon, de cognitie, beeldvormend en aanvullend onderzoek naar de liquorcirculatie. Op basis van deze gegevens kan voor de individuele patiënt worden beoordeeld of de diagnose iNPH kan worden gesteld en een afweging worden gemaakt ten aanzien van de kans op verbetering door een liquordrain. In dit artikel wordt een overzicht gegeven op grond van de recente inzichten in de literatuur over iNPH, met de focus op diagnostiek en behandeling.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2022;123(7):305–12)

Lees verder

Een nieuwe mid-cervicale operatieve behandeling voor congenitale musculaire torticollis

TNN - jaargang 123, nummer 6, oktober 2022

R.G. Huisman , drs. P. van Schie , dr. P.R. Schuurman

SAMENVATTING

Congenitale musculaire torticollis (CMT) is een aandoening waarbij een scheefstand van het hoofd ontstaat door een contractuur van de m. sternocleidomastoideus (SCM), waarin een abnormale bindweefselstreng aanwezig is. De aandoening wordt vaak in de eerste maanden na de geboorte ontdekt en kan meestal goed worden behandeld met fysiotherapie. Soms wordt een operatieve behandeling uitgevoerd, waarbij de SCM net boven de aanhechtingen bij de clavicula en het sternum wordt gekliefd. Op de afdeling Neurochirurgie van het Amsterdam UMC komen echter met enige regelmaat (jong)volwassen patiënten bij wie deze behandelingen geen effect hebben gehad. Voor deze patiënten is een nieuwe operatieve methode ontwikkeld. Dit artikel beschrijft een onderzoek naar het effect van deze nieuwe behandeling met behulp van patiëntgerapporteerde uitkomstmaten. De operatie, waarbij de in de SCM aanwezige bindweefselstreng mid-cervicaal wordt gekliefd, had goed effect op zowel de draaibeperking van het hoofd en de houding in rust als op de met CMT geassocieerde hoofd- of nekpijn. Het voornaamste risico is beschadiging van de n. auricularis magnus, met tijdelijke hypesthesie bij de onderkaak als gevolg. Wij adviseren om bij een patiënt met CMT die niet reageert op eerdere behandelingen, deze nieuwe operatieve methode te overwegen.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2022;123(6):257–62)

Lees verder

Snijden of niet snijden?

TNN - jaargang 123, nummer 5, september 2022

dr. P. van Eijsden

SAMENVATTING

De vraag of je moet snijden is niet altijd eenvoudig te beantwoorden. In dit stuk wordt betoogd dat de chirurg voor goede indicatiestelling maar in beperkte mate kan terugvallen op het oordeel van de patiënt of objectieve parameters. Uiteindelijk zal de chirurg de verantwoordelijkheid moeten nemen om een oordeel te vellen. Daardoor spelen onvermijdelijk allerlei strikt persoonlijke overtuigingen en karaktereigenschappen van die chirurg mee. Om betere beslissingen te nemen, zullen chirurgen daarom bewust aandacht moeten besteden aan de ontwikkeling van dit interne kompas.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2022;123(5):205-9)

Lees verder

Wanneer opereren?

TNN - jaargang 123, nummer 5, september 2022

dr. mr. D.R. Buis

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2022;123(5):204)

Lees verder