TNN - jaargang 124, nummer 6, oktober 2023
dr. H.S. Goedee , drs. F. Eftimov , prof. dr. P.A. van Doorn
Typische chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie (CIDP) en varianten vormen een complex spectrum van chronische immuungemedieerde polyneuropathieën, met een variabel beloop en behandelrespons. De nieuwe internationale EAN/PNS-richtlijn CIDP bevat een nieuwe classificatie, uitgebreide overweging voor de diagnostiek en een stappenplan voor de behandeling. Bij een compatibele klinische presentatie zijn bloedonderzoek en EMG de belangrijkste diagnostische pijlers voor de uiteindelijke diagnose CIDP. Zenuwechografie en MRI, en een duidelijk verhoogde concentratie eiwit in liquor kunnen in belangrijke mate bijdragen aan het identificeren van patiënten met CIDP als deze niet aan de EMG-criteria voldoen. Er zijn echter klinische ‘mimics’ die moeten worden overwogen bij de interpretatie van aanvullend onderzoek en bij een afwijkend beloop na behandeling. De medicamenteuze behandeling van CIDP is met name gericht op adequate immuuntherapie en gebruik van gevalideerde uitkomstmaten om de effectiviteit en noodzaak tot continueren regelmatig te evalueren. Raadpleeg de CIDP-expertisecentra laagdrempelig bij twijfel over de diagnose, bij CIDP-varianten en bij langdurige behandelingen. Bij langdurige onderhoudsbehandeling moet regelmatig worden getoetst of dit nog nodig is, omdat een belangrijk deel van de CIDP-patiënten in remissie komt.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(6):245–53)
Lees verderTNN - jaargang 124, nummer 6, oktober 2023
dr. J.G.J. Hoeijmakers
Editorial bij de bijdrage van Goedee et al. getiteld ‘EAN/PNS-richtlijn: nieuwe classificatie, diagnostiek en behandeling van CIDP’, Tijdschr Neurol Neurochir 2023;124(6):245-53.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(6):243–4)
Lees verderTNN - jaargang 124, nummer 4, juni 2023
dr. K.J. Kersbergen , E.M. Hopmans MSc, dr. E.S. van Etten , dr. D.P. Bakker , dr. J.C. Harteman , dr. C.M.P.C.D. Peeters-Scholte , namens de werkgroep Arterieel herseninfarct bij kinderen
Recentelijk is een landelijk protocol voor herseninfarcten bij kinderen online gepubliceerd. Betere herkenning van een mogelijk herseninfarct door zorgverleners en het snel verrichten van de juiste diagnostiek kunnen ervoor zorgen dat meer kinderen in aanmerking komen voor acute therapie in de vorm van endovasculaire therapie of intraveneuze trombolyse. Ook de verdere diagnostiek, behandeling en secundaire preventie worden besproken.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(4):160–4)
Lees verderTNN - jaargang 124, nummer 3, mei 2023
drs. T. van Osch , drs. B. Dekker , prof. dr. V. de Groot , drs. M.G.E. Huijsmans , dr. B.A. de Jong , dr. N.F. Kalkers
Multiple sclerose is in de westerse wereld de meest voorkomende oorzaak van niet-traumatische invaliditeit op jongvolwassen en middelbare leeftijd. In het beloop van de ziekte worden patiënten geconfronteerd met functionele beperkingen op verschillende domeinen. De ernst van deze problemen neemt toe bij een langere ziekteduur. Voor optimale zelfredzaamheid, eigen regievoering en maatschappelijke participatie is het belangrijk dat er in de spreekkamer aandacht is voor deze beperkingen en dat er zo nodig een revalidatietraject wordt ingezet. Afhankelijk van de ernst en de complexiteit kan dit in de eerste of tweede lijn plaatsvinden. In dit artikel worden puntsgewijs de aanbevelingen besproken uit de meest recente richtlijn.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(3):117–22)
Lees verderTNN - jaargang 124, nummer 1, februari 2023
M.J. Hulshoff , dr. T.S. Lysen , prof. dr. D.W.J. Dippel
De lumbaalpunctie is een frequente procedure in de neurologische praktijk. Plaatjesaggregatieremmers en antistollingsmiddelen vormen hiervoor een relatieve contra-indicatie, vanwege het risico op bloedingscomplicaties. Er is echter meer informatie nodig over het risico op bloedingscomplicaties om onderbouwd te kunnen beslissen onder tijdsdruk een lumbaalpunctie wel of niet te doen. Dit artikel betreft een systematische review naar het risico op bloedingscomplicaties na een lumbaalpunctie bij gebruik van (dubbele) plaatjesaggregatieremmers of antistollingsmiddelen. Vier studies, met patiëntaantallen tussen n=110 en n=665, werden geanalyseerd. Ondanks de bescheiden grootte laten deze studies zien dat het risico op een spinaal hematoom niet groot is bij gebruik van middelen die volgens de huidige richtlijnen als contra-indicatie gelden; bij gebruik van dubbele plaatjesaggregatieremmers werd een risico gerapporteerd van 0% (95%-betrouwbaarheidsinterval: 0–3,6%). De absolute risico’s moeten worden meegewogen bij het besluit om onder tijdsdruk een lumbaalpunctie te verrichten bij een patiënt bij wie door gebruik van medicatie een contra-indicatie geldt.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(1):22–7)
Lees verderTNN - jaargang 123, nummer 7, november 2022
dr. F.P. Vlaanderen
Ondanks de ontwikkelingen van de laatste jaren kan de organisatie van zorg rondom de ziekte van Parkinson nog beter: de geleverde zorg varieert nog veel per patiënt, de concentratie van zorg blijft een uitdaging, en ook patiënten zelf zien ruimte voor verbetering. Er liggen echter ook mogelijkheden: een snellere diagnose (vooral bij vrouwen) kan mogelijk tot minder zorgbehoefte leiden. Het inzetten op 1 aanspreekpunt kan patiënten helpen met de vele, vaak niet-medische vragen die zij hebben. Het creëren van zorgnetwerken met veel gemeenschappelijk behandelde patiënten kan samenwerking en expertise vergroten. En ook e-health en ‘wearables’ lijken bij te kunnen dragen aan monitoring en behandeling van patiënten met de ziekte van Parkinson.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2022;123(7):321–4)
Lees verderTNN - jaargang 123, nummer 5, september 2022
dr. M.J.H.L. Mulder , prof. dr. D.W.J. Dippel , prof. dr. H.B. van der Worp , dr. S.M. Zuurbier , prof. dr. W. van Zwam , dr. B. Roozenbeek
Recente gerandomiseerde trials hebben aangetoond dat intraveneuze alteplase ook veilig en effectief kan zijn bij een herseninfarct buiten het huidige tijdsvenster van 4,5 uur vanaf het ontstaan van de uitval. Hierbij dient te worden voldaan aan strikte klinische en radiologische criteria. Dit was aanleiding om de module ‘Trombolyse met alteplase’ van de NVN-richtlijn ‘Herseninfarct en hersenbloeding’ te herzien. Hierin wordt aanbevolen om alteplase te overwegen bij patiënten met een herseninfarct tussen 4,5-12 uur na ‘last seen well’, bij wie op CT-perfusie sprake is van een kleine infarctkern (<25 ml) met minstens een even grote penumbra of bij wie op de MRI-scan een mismatch tussen de DWI-en FLAIR-opname wordt aangetoond.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2022;123(5):210-4)
Lees verder