TNN - jaargang 115, nummer 4, december 2014
M.H. de Beer , dr. H. Koppen
TNN - jaargang 115, nummer 4, december 2014
dr. M. Datema , dr. G.G. Schoonman
TNN - jaargang 115, nummer 2, juni 2014
A.R.E. Potgieser , R. Vink , dr. R. Bezooijen , M.J. Driesse
Een subfrontaal schwannoom is een zeer zeldzame intracraniële tumor, waarvan minder dan 40 gevallen beschreven zijn in de literatuur. Dit is de eerste in Nederland beschreven casus. Een 30-jarige vrouw werd naar de neuroloog verwezen in verband met een gegeneraliseerd epileptisch insult. Ze had een verminderde reuk en verminderde visus van haar rechter oog. Op de MRI van haar hersenen was een ruimte-innemend proces zichtbaar, waarvan resectie plaatsvond. De diagnose subfrontaal schwannoom werd gesteld op basis van histologie en immunohistochemie. Het is onmogelijk om op basis van radiologische informatie te differentiëren tussen een subfrontaal meningeoom, subfrontaal schwannoom of olfactorische steuncel tumor. Histologie en immunohistochemie zijn nodig om de diagnose te stellen.
(Tijdschr Neurol Neurochir 2014;115:103-5)
TNN - jaargang 115, nummer 1, maart 2014
J.G. van Dijk , dr. R.D. Thijs
Orthostatische hypotensie wordt vastgesteld met een conventionele bloeddrukmeter ongeacht of er klachten bij optreden. Bij twijfel of klachten door orthostatische hypotensie zijn een kantelproef en thuismetingen geschikt.
(Tijdschr Neurol Neurochir 2014;115:43-6)
TNN - jaargang 114, nummer 4, december 2013
J. Extercatte , drs. B.J. Kerklaan
De huidige gouden standaard in de diagnostiek van een subarachnoïdale bloeding is het verrichten van een blanco CT-scan van de hersenen en, indien niet afwijkend, liquoronderzoek voor het aantonen van bloedpigmenten. Recent onderzoek laat echter onder bepaalde voorwaarden een sensitiviteit van de CT-scan voor het aantonen van subarachnoïdaal bloed zien van 100%. De betekenis hiervan voor de algemene praktijk lijkt vooralsnog onduidelijk; de huidige ontwikkelingen en de resultaten van een retrospectieve studie in een algemeen ziekenhuis worden beschreven.
(Tijschr Neurol Neurochir 2013;114:178-81)
TNN - jaargang 114, nummer 2, juni 2013
C.C.S. Delnooz , dr. B.P.C. van de Warrenburg
De ‘sensory trick’ werd eind negentiende eeuw voor het eerst beschreven. Het is een klassiek verschijnsel bij dystonie, vooral bij cervicale dystonie en blefarospasme. Het wordt gekenmerkt door lichte aanraking van bijvoorbeeld het gezicht en soms gecombineerd met het geven van tegendruk. Het is echter een zeer heterogeen fenomeen en patiënten kunnen meer dan één sensory trick als effectief ervaren. De aanwezigheid van een sensory trick kan bijdragen aan het onderscheid tussen dystone versus essentiële hoofdtremor en organische versus psychogene dystonie.
(Tijdschrift Neurol Neurochir 2013;114:85-87)
TNN - jaargang 113, nummer 5, oktober 2012
drs. K. Fokkelman , dr. A.M.M. Vlaar , dr. D.M. Laman
Van oudsher werd bij de verdenking op een neuritis optica of multipele sclerose een ‘visual evoked potential’ aangevraagd. De ’visual evoked potential’ neemt in de huidige CBO-richtlijn ‘Multipele Sclerose’ slechts een ondersteunende plaats in voor de diagnose. Wij hebben een literatuurstudie verricht om te beoordelen of een normaal ’visual evoked potential’ een neuritis optica volledig uitsluit. In totaal zijn er acht studies die de diagnostische waarde van de ’visual evoked potential’ voor een neuritis optica in het acute stadium hebben onderzocht. Uit dit onderzoek blijkt dat de sensitiviteit van de ’visual evoked potential’ zeer hoog is (90%) met een spreiding van 70 tot 100%. Een normaal ’visual evoked potential’ in het acute stadium sluit echter een neuritis optica niet volledig uit. Herhaling van het ‘visual evoked potential na een week of kiezen voor een andere onderzoeksmodaliteit als het multifocale ‘visual evoked potential’ of MRI van de orbita is dan een overweging.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2012;113:226-31)