TNN - jaargang 116, nummer 4, december 2015
J. Kliffen , dr. M. Engelen , G. Karas , dr. C.E.P. van Munster
Neurologische aandoeningen kunnen karakteristieke radiologische manifestaties hebben die doen denken aan een dier of een deel daarvan. Wanneer een dier eenmaal gespot is, zal deze meestal een volgende keer goed herkend worden. Daarom kan enige zoölogische kennis zinvol zijn om deze associaties te gebruiken voor het stellen van een neurologische diagnose. Hierbij dienen de dieren wel op de juiste manier benaderd te worden. Wij zouden de term neuroradiozoölogie willen introduceren om de kennis van dieren in de neurologische wereld te omschrijven. In dit artikel wordt een zestal voorbeelden gepresenteerd.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2015;116(4):222-227)
TNN - jaargang 116, nummer 2, juni 2015
drs. K.R.I.S. Dorresteijn , dr. I. Kuipers , dr. G. Ponjee , dr. K. Jellema
In medische tekstboeken en literatuur over traumatologie wordt er anekdotisch geschreven over het gebruik van het ‘halofenomeen’ ter diagnostiek van liquorlekkage. De test is gestoeld op de theorie dat bloed waarin liquor vermengd is, op een filtreerpapier diffundeert waarbij de liquor verder migreert. Hierdoor ontstaat een lichte ring om de bloedvlek. Onderzoek naar het optreden van dit fenomeen is nauwelijks verricht. Dit artikel toont eigen data in combinatie met resultaten van eerder verschenen literatuur. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het halofenomeen zowel onvoldoende sensitief als onvoldoende specifiek is en het gebruik van de test verwezen kan worden naar het rijk der obsolete methodieken.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2015;116(2):113-117)
TNN - jaargang 116, nummer 1, maart 2015
J. Duerinck , dr. B. Neyns
Tot op heden worden beslissingen in de behandeling van gliomen vooral genomen op basis van klinische, radiologische en histopathologische kenmerken. De laatste jaren is er belangrijke vooruitgang geboekt in de moleculaire typering van hersentumoren. Klassieke moleculaire markers van gliomen zoals p53 en EGFR hebben beperkte betekenis voor het therapeutisch beleid. Drie recent geïdentificeerde moleculaire markers hebben zich wel een plaats verworven bij het bepalen van het klinisch beleid, met name de 1p/19q chromosomale codeletie, de MGMT-promotor methylatiestatus en de IDH-1 mutatiestatus. Deze biomarkers laten een meer accurate subclassificatie toe met prognostische en predictieve waarde.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2015;116:57-60)p>
TNN - jaargang 116, nummer 1, maart 2015
prof. dr. S. De Vleeschouwer
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2015;116:51-52)
Lees verderTNN - jaargang 115, nummer 4, december 2014
P. Portegies
Commentaar door prof. dr. P. Portegies
(Tijdschr Neurol Neurochir 2014;115:221)
TNN - jaargang 115, nummer 4, december 2014
M.H. de Beer , dr. H. Koppen
TNN - jaargang 115, nummer 4, december 2014
dr. M. Datema , dr. G.G. Schoonman