TNN - jaargang 124, nummer 8, december 2023
Y.M. Ruigrok , dr. I.C. van der Schaaf , dr. M.D.I. Vergouwen
Bij patiënten met een ongeruptureerd intracranieel aneurysma kan worden besloten het aneurysma niet preventief endovasculair of neurochirurgisch te behandelen, maar in plaats daarvan radiologisch te vervolgen om eventuele aneurysmagroei te detecteren. Hierbij gaat de voorkeur uit naar follow-up met MRA-‘time of flight’, mits er geen contra-indicaties zijn voor MRI. Een recente Nederlandse kosteneffectiviteitsanalyse toonde aan dat bij patiënten bij wie het aneurysma voor de leeftijd van 65 jaar is ontdekt, jaarlijkse beeldvorming het meest kosteneffectief is. Jaarlijks scannen heeft echter een behoorlijke impact op de beschikbare middelen, en vooral bij kleine aneurysmata is het risico op groei laag. Vooralsnog lijkt het gerechtvaardigd om na enkele jaren van aneurysmastabiliteit de scanintervallen te verlengen naar bijvoorbeeld elke 2–3 jaar tot de leeftijd van 70–75 jaar, afhankelijk van de levensverwachting en comorbiditeit. Bij een groeiend aneurysma kan voor de inschatting van het ruptuurrisico gebruik worden gemaakt van de triple-S-score. Bij aneurysmagroei dient multidisciplinair overleg plaats te vinden waarin de voor- en nadelen van een preventieve aneurysmabehandeling tegen elkaar worden afgewogen.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(8):359–66)
Lees verderTNN - jaargang 124, nummer 7, november 2023
S.E. Olie , S.L. Staal , dr. M.C. Brouwer
Neurologische infectieziekten hebben een brede differentiaaldiagnose, uiteenlopend van ziekten die vanzelf overgaan tot levensbedreigende aandoeningen, en het differentiëren tussen deze ziektebeelden kan een uitdaging zijn. Liquoronderzoek is hierbij essentieel, maar de conventionele liquorchemie is vaak onvoldoende om de oorzaak van een infectie te identificeren. Microbiologisch onderzoek in de liquor door middel van kweek en PCR is de hoeksteen van de diagnose van neurologische infecties, maar heeft een wisselende sensitiviteit en specificiteit. Innovatieve technieken zoals ‘metagenomic next-generation sequencing’ en ‘phage immunoprecipitation sequencing’ kunnen in de nabije toekomst mogelijk een oplossing bieden voor dit dilemma, maar de klinische toepasbaarheid is momenteel nog beperkt en de kosten zijn hoog.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(7):307–12)
Lees verderTNN - jaargang 124, nummer 7, november 2023
dr. J.R. Piet
Ondanks adequate behandeling blijven bacteriële en virale meningo-encefalitis ernstige ziekten met een hoge mortaliteit en morbiditeit. Snelle onderkenning van de ziekte is essentieel. Het neurologisch adagium ‘time is brain’ geldt niet alleen voor het snel behandelen van patiënten met een herseninfarct, maar zeker ook bij patiënten met een ernstige herseninfectie. De klachten en verschijnselen waar patiënten zich mee presenteren zijn divers, en puur op basis van de anamnese en (neurologisch) onderzoek is de diagnose niet betrouwbaar te stellen. Klachten als hoofdpijn, koorts of een stijve nek komen immers ook voor bij onschuldige ziekten zoals griep. De klassieke trias van nekstijfheid, koorts en een gedaald bewustzijn komen maar bij minder dan de helft van de patiënten met een bacteriële meningitis voor.1
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(7):306)
Lees verderTNN - jaargang 124, nummer 6, oktober 2023
drs. A.E. Baars , prof. dr. B.C. Jacobs , dr. P.W. Wirtz , dr. J. Venhovens , prof. dr. P.A. van Doorn , dr. K. Kuitwaard
Het stellen van de diagnose chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie (CIDP) is uitdagend door de zeldzaamheid, heterogene klachtenpresentatie en het ontbreken van een specifieke diagnostische biomarker. Mede hierdoor komt het regelmatig voor dat de diagnose CIDP wordt gemist of ten onrechte wordt gesteld, wat grote gevolgen kan hebben voor de behandeling en prognose. Demyeliniserende kenmerken bij het zenuwgeleidingsonderzoek of een verhoogd eiwitgehalte in de liquor kunnen ook voorkomen bij op CIDP lijkende aandoeningen. Aan de hand van casuïstiek worden in dit artikel praktische handvatten geboden om onderscheid te maken tussen CIDP en een aantal belangrijke ‘mimics’: IgM anti-MAG (‘myelin-associated glycoprotein’)-polyneuropathie, auto-immuunnodopathie, en POEMS-syndroom (‘polyneuropathy, organomegaly, endocrinopathy, monoclonal gammopathy, skin changes’).
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(6):254–9)
Lees verderTNN - jaargang 124, nummer 1, februari 2023
D. Visser MSc, dr. R. Ossenkoppele , dr. F. Bouwman , prof. dr. B.N.M. van Berckel , dr. E.G.B. Vijverberg
Voor een accurate diagnose bij de ziekte van Alzheimer (AD) is het essentieel geïnformeerd te zijn over de onderliggende pathologie. Er zijn verschillende biomarkertechnieken waarmee de aanwezigheid van amyloïd- en tau-pathologie – de pathologische kenmerken van AD – kunnen worden aangetoond. Een daarvan is de nucleaire beeldvormende techniek positronemissietomografie (PET). Amyloïd-PET kan worden ingezet als amyloïdmaat wanneer AD als onderliggende oorzaak bij cognitieve klachten wordt overwogen. Het heeft een hoge negatief voorspellende waarde en, met name bij jongere patiënten, hoge positief voorspellende waarde. Daarnaast is amyloïd-PET een belangrijke maat in klinische trials, waarvoor wereldwijde procedures voor standaardisatie en harmonisatie zijn ontwikkeld. Tau-PET wordt tot op heden in Europa alleen nog ingezet voor onderzoeksdoeleinden, maar de recente goedkeuring van de FDA van de tau-specifieke tracer Tauvid© in de Verenigde Staten is een belangrijke stap richting klinische toepassing. Tau-PET heeft een hoge specificiteit, maar een lagere sensitiviteit voor met name vroege tau-stadia. Het zou diagnostisch kunnen worden ingezet als maat voor tau-pathologie wanneer AD als onderliggende pathologie voor cognitieve klachten wordt overwogen, met name bij oudere patiënten (waarbij de aanwezigheid van amyloïdpathologie inconclusief is). Daarnaast biedt tau-PET een goede manier om ziekteprogressie in beeld te brengen en kan het worden ingezet voor differentiaaldiagnostische en prognostische doeleinden. In diverse klinische trials is tau-PET een belangrijke uitkomst- of inclusiemaat. Wanneer verdere validatie (waaronder toepassing in heterogene klinische populaties en realiseren van standaardisatie- en harmonisatieprocedures) heeft plaatsgevonden, zal de toepassing in de klinische praktijk in Europa dichtbij zijn.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(1):32–8)
Lees verderTNN - jaargang 123, nummer 8, december 2022
dr. M.C. Tjepkema-Cloostermans , C. Lourenço , prof. dr. ir. M.J.A.M. van Putten
Na een inleiding over ‘machine learning’ en ‘deep learning’ worden in dit artikel recente ontwikkelingen beschreven van het gebruik van deze technieken voor de beoordeling van het EEG in de kliniek. Veelbelovende toepassingen zijn: i) differentiëren tussen normale en afwijkende EEG’s; ii) detectie van epileptiforme afwijkingen en iii) voorspellen van neurologische uitkomst van patiënten met een postanoxische encefalopathie of ernstig traumatisch hersenletsel.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2022;123(8):382–90)
Lees verderTNN - jaargang 123, nummer 7, november 2022
J.B. Boyraz , P.R. Jansen , F.A.M. Duijkers , C. Meenken , G.M. Peterson , D. Ramsoekh , D.H. Hepp , J.E. Buijs
De ziekte van Wilson is een zeldzame genetische aandoening, die wordt gekenmerkt door koperstapeling in onder andere de lever, de hersenen en de cornea. De ziekte kan zich pluriform uiten, waardoor de diagnosestelling vaak vertraging oploopt. Het tijdig herkennen van de ziekte is echter cruciaal, aangezien er therapieën zijn die de ziekteprogressie kunnen remmen. Onbehandeld zal de ziekte leiden tot onder andere leverfalen en uiteindelijk overlijden. De neurologische symptomatologie is heterogeen. Aan de hand van een casus wordt in dit artikel het diagnostische traject van deze ziekte beschreven. Naast snel handelen is een multidisciplinaire aanpak met onder andere de neuroloog, oogarts, radioloog, MDL-arts en klinisch geneticus van belang.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2022;123(7):334–41)
Lees verder