DIAGNOSTIEK

Liquordiagnostiek 2.0

TNN - jaargang 124, nummer 7, november 2023

dr. J.R. Piet

SAMENVATTING

Ondanks adequate behandeling blijven bacteriële en virale meningo-encefalitis ernstige ziekten met een hoge mortaliteit en morbiditeit. Snelle onderkenning van de ziekte is essentieel. Het neurologisch adagium ‘time is brain’ geldt niet alleen voor het snel behandelen van patiënten met een herseninfarct, maar zeker ook bij patiënten met een ernstige herseninfectie. De klachten en verschijnselen waar patiënten zich mee presenteren zijn divers, en puur op basis van de anamnese en (neurologisch) onderzoek is de diagnose niet betrouwbaar te stellen. Klachten als hoofdpijn, koorts of een stijve nek komen immers ook voor bij onschuldige ziekten zoals griep. De klassieke trias van nekstijfheid, koorts en een gedaald bewustzijn komen maar bij minder dan de helft van de patiënten met een bacteriële meningitis voor.1

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(7):306)

Lees verder

Het onderscheid tussen chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie en ‘mimics’ in de klinische praktijk

TNN - jaargang 124, nummer 6, oktober 2023

drs. A.E. Baars , prof. dr. B.C. Jacobs , dr. P.W. Wirtz , dr. J. Venhovens , prof. dr. P.A. van Doorn , dr. K. Kuitwaard

SAMENVATTING

Het stellen van de diagnose chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie (CIDP) is uitdagend door de zeldzaamheid, heterogene klachtenpresentatie en het ontbreken van een specifieke diagnostische biomarker. Mede hierdoor komt het regelmatig voor dat de diagnose CIDP wordt gemist of ten onrechte wordt gesteld, wat grote gevolgen kan hebben voor de behandeling en prognose. Demyeliniserende kenmerken bij het zenuwgeleidingsonderzoek of een verhoogd eiwitgehalte in de liquor kunnen ook voorkomen bij op CIDP lijkende aandoeningen. Aan de hand van casuïstiek worden in dit artikel praktische handvatten geboden om onderscheid te maken tussen CIDP en een aantal belangrijke ‘mimics’: IgM anti-MAG (‘myelin-associated glycoprotein’)-polyneuropathie, auto-immuunnodopathie, en POEMS-syndroom (‘polyneuropathy, organomegaly, endocrinopathy, monoclonal gammopathy, skin changes’).

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(6):254–9)

Lees verder

Amyloïd-PET en tau-PET bij de ziekte van Alzheimer

TNN - jaargang 124, nummer 1, februari 2023

D. Visser MSc, dr. R. Ossenkoppele , dr. F. Bouwman , prof. dr. B.N.M. van Berckel , dr. E.G.B. Vijverberg

SAMENVATTING

Voor een accurate diagnose bij de ziekte van Alzheimer (AD) is het essentieel geïnformeerd te zijn over de onderliggende pathologie. Er zijn verschillende biomarkertechnieken waarmee de aanwezigheid van amyloïd- en tau-pathologie – de pathologische kenmerken van AD – kunnen worden aangetoond. Een daarvan is de nucleaire beeldvormende techniek positronemissietomografie (PET). Amyloïd-PET kan worden ingezet als amyloïdmaat wanneer AD als onderliggende oorzaak bij cognitieve klachten wordt overwogen. Het heeft een hoge negatief voorspellende waarde en, met name bij jongere patiënten, hoge positief voorspellende waarde. Daarnaast is amyloïd-PET een belangrijke maat in klinische trials, waarvoor wereldwijde procedures voor standaardisatie en harmonisatie zijn ontwikkeld. Tau-PET wordt tot op heden in Europa alleen nog ingezet voor onderzoeksdoeleinden, maar de recente goedkeuring van de FDA van de tau-specifieke tracer Tauvid© in de Verenigde Staten is een belangrijke stap richting klinische toepassing. Tau-PET heeft een hoge specificiteit, maar een lagere sensitiviteit voor met name vroege tau-stadia. Het zou diagnostisch kunnen worden ingezet als maat voor tau-pathologie wanneer AD als onderliggende pathologie voor cognitieve klachten wordt overwogen, met name bij oudere patiënten (waarbij de aanwezigheid van amyloïdpathologie inconclusief is). Daarnaast biedt tau-PET een goede manier om ziekteprogressie in beeld te brengen en kan het worden ingezet voor differentiaaldiagnostische en prognostische doeleinden. In diverse klinische trials is tau-PET een belangrijke uitkomst- of inclusiemaat. Wanneer verdere validatie (waaronder toepassing in heterogene klinische populaties en realiseren van standaardisatie- en harmonisatieprocedures) heeft plaatsgevonden, zal de toepassing in de klinische praktijk in Europa dichtbij zijn.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(1):32–8)

Lees verder

‘Machine learning’ voor het EEG

TNN - jaargang 123, nummer 8, december 2022

dr. M.C. Tjepkema-Cloostermans , C. Lourenço , prof. dr. ir. M.J.A.M. van Putten

SAMENVATTING

Na een inleiding over ‘machine learning’ en ‘deep learning’ worden in dit artikel recente ontwikkelingen beschreven van het gebruik van deze technieken voor de beoordeling van het EEG in de kliniek. Veelbelovende toepassingen zijn: i) differentiëren tussen normale en afwijkende EEG’s; ii) detectie van epileptiforme afwijkingen en iii) voorspellen van neurologische uitkomst van patiënten met een postanoxische encefalopathie of ernstig traumatisch hersenletsel.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2022;123(8):382–90)

Lees verder

De ziekte van Wilson: het belang van snelle herkenning

TNN - jaargang 123, nummer 7, november 2022

J.B. Boyraz , P.R. Jansen , F.A.M. Duijkers , C. Meenken , G.M. Peterson , D. Ramsoekh , D.H. Hepp , J.E. Buijs

SAMENVATTING

De ziekte van Wilson is een zeldzame genetische aandoening, die wordt gekenmerkt door koperstapeling in onder andere de lever, de hersenen en de cornea. De ziekte kan zich pluriform uiten, waardoor de diagnosestelling vaak vertraging oploopt. Het tijdig herkennen van de ziekte is echter cruciaal, aangezien er therapieën zijn die de ziekteprogressie kunnen remmen. Onbehandeld zal de ziekte leiden tot onder andere leverfalen en uiteindelijk overlijden. De neurologische symptomatologie is heterogeen. Aan de hand van een casus wordt in dit artikel het diagnostische traject van deze ziekte beschreven. Naast snel handelen is een multidisciplinaire aanpak met onder andere de neuroloog, oogarts, radioloog, MDL-arts en klinisch geneticus van belang.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2022;123(7):334–41)

Lees verder

Intraoperatieve neurofysiologische monitoring in de klinische praktijk

TNN - jaargang 123, nummer 5, september 2022

dr. M.C. Tjepkema-Cloostermans , dr. M.M. Admiraal , drs. K.H. Kho , dr. M. ter Laan , dr. J. Doorduin

SAMENVATTING

Intraoperatieve neurofysiologische monitoring (IONM) wordt in toenemende mate ingezet voor het bewaken van het zenuwstelsel tijdens risicovolle ingrepen. Afhankelijk van de ingreep kan een keuze worden gemaakt uit verschillende neurofysiologische modaliteiten om het betreffende zenuwweefsel te lokaliseren of te bewaken. Dit artikel geeft een overzicht van de toepassing van IONM aan de hand van 3 verschillende ingrepen: (sub)corticale chirurgie, correctieve wervelkolomchirurgie en ruggenmergchirurgie. Daarnaast komen de factoren die van invloed zijn op de neurofysiologische signalen aan bod, evenals het wetenschappelijke bewijs en handvatten voor juiste interpretatie.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2022;123(5):228-36)

Lees verder

De ‘frontal lobe epilepsy and parasomnias’ (FLEP)-schaal om onderscheid te maken tussen nachtelijke epilepsie of parasomnie

TNN - jaargang 123, nummer 4, june 2022

dr. F.M.E. Cox , dr. G.J. Lammers

SAMENVATTING

Herhaalde abnormale gedragingen tijdens de slaap kunnen berusten op epilepsie of een parasomnie. Het onderscheid tussen beide is soms lastig te maken, bijvoorbeeld als de epileptische aanvallen uitsluitend tijdens de slaap voorkomen. Dit is vooral het geval bij aanvallen vanuit de frontaalkwab. Het interictale EEG is in deze gevallen vaak niet afwijkend. Een langdurige video-EEG-aanvalsregistratie is dan meestal nodig om tot een juiste diagnose te komen, maar niet altijd voorhanden of mogelijk. Om bij de anamnese meer richting te geven aan de waarschijnlijkheidsdiagnose, is de ‘frontal lobe epilepsy and parasomnias’ (FLEP)-schaal een goed hulpmiddel voor in de spreekkamer. In dit artikel worden een aantal aandachtspunten bij de interpretatie van deze schaal besproken.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2022;123(4):180–3)

Lees verder