TNN - jaargang 125, nummer 8, december 2024
C.J.C. Vink , dr. V.J. Geraedts , dr. K.E.B. van Veen , dr. E.L.L.M. De Schryver
Licht traumatisch schedel-hersenletsel is een veelvoorkomende reden voor een bezoek aan de afdeling Spoedeisende Hulp. Naar verwachting zullen de aantallen met de vergrijzing verder toenemen. In de huidige Nederlandse richtlijn en in de nieuwe conceptrichtlijn wordt de suggestie gewekt dat het vinden van zichtbare afwijkingen op een CT-scan een doel op zich is. Wij pleiten voor een doelmatige richtlijn die rekening houdt met de toegevoegde waarde voor de patiënt en de stijgende zorgconsumptie in de maatschappij. Wij stellen voor om de indicatie voor een CT-scan te laten bepalen door risicofactoren die geassocieerd zijn met een verhoogde kans op relevante intracraniële afwijkingen, waarbij de uitslag leidt tot een mogelijke wijziging in beleid en een verbeterde prognose van de patiënt.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(8):364–70)
Lees verderTNN - jaargang 125, nummer 8, december 2024
dr. L.F.M. Beenen
CT is voor mensen met een licht schedel-hersenletsel een belangrijk triagemiddel voor de beslissing patiënten op te nemen of zelfs te opereren. Het is hierbij de kunst de gulden middenweg te vinden tussen over- en ondertriage. De landelijke richtlijn lijkt opmerkelijk inefficiënt, omdat meer dan 90% van de gescande patiënten geen afwijkingen op de CT-opnamen heeft. Niet alle criteria zullen in de dagelijkse praktijk zo helder toepasbaar zijn, en nieuwe situaties zoals het gebruik van DOAC’s vragen om een specifieke aanpassing. Vink et al. stellen in hun studie kritische vragen, en willen anders kijken naar de beslisregel.1 Is dit wel doelmatig, leveren we niet onnodige zorg en kunnen we dat niet besparen?
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(8):362–3)
Lees verderTNN - jaargang 125, nummer 7, november 2024
drs. S.H.C. Olijslagers , drs. C.M.C. Lemmens , dr. G.J. Lycklama à Nijeholt , dr. B. Wokke
Myelopathie is een klinische diagnose met diverse mogelijke oorzaken. Het stellen van een juiste etiologische diagnose vormt voor de clinicus vaak een uitdaging. Essentieel in dit proces is een zorgvuldige (tractus)anamnese, neurologisch onderzoek en gerichte beeldvorming. Het klachtenbeloop varieert van hyperacuut tot chronisch. Snel progressieve en mogelijk behandelbare oorzaken, zoals compressie door een bloeding, degeneratieve afwijkingen of maligniteit, moeten eerst worden uitgesloten. Bij een subacuut of chronisch beloop kan op basis van demografische, klinische en radiologische kenmerken een differentiaaldiagnose worden gemaakt, waarbij vasculaire, inflammatoire, infectieuze, maligne, metabole en (in zeldzame gevallen) genetische oorzaken kunnen worden overwogen. In circa één derde van de gevallen wordt ondanks uitgebreide analyse geen duidelijke oorzaak gevonden van de myelopathie.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(7):312–20)
Lees verderTNN - jaargang 125, nummer 6, oktober 2024
M.J.J. Verhagen MSc, drs. M.L. Schoenmakers , drs. A.A.J. Ros , dr. K. Jellema
Acute duizeligheid komt frequent voor als klacht op de afdeling Spoedeisende Hulp en kent uiteenlopende oorzaken. Daarnaast bestaat er onduidelijkheid over wanneer welke diagnostiek het beste kan worden ingezet. Dit maakt het een uitdagend symptoom. Dit artikel beoogt een praktisch overzicht te geven met handvatten voor de anamnese, het neurologisch onderzoek en een aantal hierover bestaande misvattingen. Tevens wordt de laatste stand van zaken met betrekking tot de beschikbare diagnostische testen en hun plaats in de diagnostische work-up besproken.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(6):266-71)
Lees verderTNN - jaargang 125, nummer 3, mei 2024
drs. T.H. van Prooije , M. Schouten , dr. E.J. Kamsteeg , dr. M.J. Titulaer , dr. B.P.C. van de Warrenburg
Langzaam progressieve cerebellaire ataxie bij volwassen patiënten kent een brede differentiaaldiagnose met ook veel zeldzame oorzaken. Alhoewel er veel klinische heterogeniteit is, is er vooral ook veel overlap en zijn de verschillende oorzaken klinisch niet van elkaar te onderscheiden. Dit artikel beschrijft de diagnostische aanpak bij een langzaam progressieve cerebellaire ataxie. Gestructureerd en stapsgewijs aanvullend onderzoek is belangrijk om uiteindelijk een diagnose te stellen en behandelbare oorzaken niet te missen.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(3):119–27)
Lees verderTNN - jaargang 125, nummer 2, maart 2024
dr. A.H. Hudepohl , dr. B. Jacobs , dr. B.W. Smits , drs. J.J. de Vries
Chronische duizeligheid is een veelvoorkomende klacht. Het kan een uitdaging zijn, vooral bij oudere patiënten, om de juiste diagnose te stellen. Een gestructureerde aanpak door middel van een zorgvuldige anamnese en nauwkeurig lichamelijk en neurologisch onderzoek is dan ook belangrijk. Hierbij dient aandacht te zijn voor zowel somatische als functionele oorzaken. Drie veelvoorkomende aandoeningen die chronische, deels aanvalsgewijze duizeligheidsklachten kunnen veroorzaken zijn benigne paroxysmale positieduizeligheid (BPPD), vestibulaire migraine (VM) en persisterende positionele perceptieduizeligheid (PPPD). De behandeling van deze aandoeningen omvat respectievelijk repositioneringsmanoeuvres bij BPPD, medicamenteuze migraineprofylaxe bij VM, en vestibulaire oefentherapie, cognitieve gedragstherapie en/of eventueel een laaggedoseerde serotonine- of noradrenaline-heropnameremmer bij PPPD.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(2):73–81)
Lees verderTNN - jaargang 125, nummer 1, februari 2024
dr. L. Meylaerts , prof. dr. L. De Catte , dr. M. Aertsen
Foetale MRI is uitgegroeid tot een standaard beeldvormingstechniek naast echografie voor de beoordeling van foetale neurologische afwijkingen. Het onderzoek bestaat voornamelijk uit T2-gewogen beeldvorming, maar ook andere sequenties (zoals diffusiegewogen sequenties) hebben hun plaats bij het onderzoek van het foetale centraal zenuwstelsel. MRI heeft de grootste waarde als aanvulling op neurosonografie uitgevoerd door een expert in het kader van congenitale infecties, ventriculomegalie, afwijkingen van de fossa posterior, neuralebuisdefecten of afwijkingen van het corpus callosum. De implementatie van meer geavanceerde technieken zal de impact van MRI op de prenatale diagnostiek en counseling nog verder beïnvloeden.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(1):32–40)
Lees verder