Patiënten met een hersenbloeding kunnen volgens verschillende protocollen behandeld worden. Daarbij is meestal het doel om zo snel mogelijk een endovasculaire behandeling uit te voeren in een hiervoor specialistisch medisch centrum. Het is onduidelijk hoe de verschillende werkwijzen de behandelingsuitkomsten van patiënten met een hersenbloeding beïnvloeden. Onlangs verschenen de resultaten van de secundaire analyse van de RACECAT-studie in JAMA Neurology. In deze studie werd onderzocht welk protocol tot gunstigere behandelingsuitkomsten leidt na een hersenbloeding: direct transport naar een endovasculair behandelingscentrum of behandeling in een lokaal beroertecentrum.
In eerste instantie worden mensen met een hersenbloeding vaak getransporteerd naar het dichtstbijzijnde, lokale beroertecentrum. De vraag is of het niet gunstiger zou zijn voor de patiënt om direct getransporteerd te worden naar een endovasculair behandelingscentrum, waarvoor vaak een grotere afstand moet worden afgelegd. Het doel van de RACECAT-studie was om vast te stellen welk protocol tot betere behandelingsuitkomsten leidt bij patiënten met een hersenbloeding.
De huidige analyse is een vooraf geplande, secundaire analyse van de multicentrische, populatie-gebaseerde, cluster-gerandomiseerde klinische studie RACECAT die plaatsvond in Spanje. Patiënten waarvan gedacht werd dat een groot bloedvat in de hersenen geblokkeerd was geraakt (Rapid Arterial Occlusion Evaluation Scale [RACE]-score >4, op een schaal van 0-9) en bij wie uiteindelijk de diagnose hersenbloeding werd gesteld, werden geïncludeerd in de studie. De primaire uitkomstmaat was de mate van invaliditeit van de deelnemers in de ‘intention-to-treat’ (ITT)-populatie 90 dagen na de hersenbloeding. Secundaire uitkomstmaten waren onder andere de 90-daagse mortaliteit en de veiligheid van de protocollen.
In eerste instantie werden 1.401 patiënten met een verdenking van blokkade van een groot bloedvat in de hersenen geïncludeerd in de studie. Daarvan werden uiteindelijk 1.099 patiënten buiten de analyse gelaten omdat ze geen toestemming hebben gegeven (n=32) of met een ischemische beroerte (n=920), ‘transient ischemic attack’ (n=29), subarachnoïdale bloeding (n=12) of een beroerte ‘mimic’ (n=106) werden gediagnosticeerd. Van de deelnemers werden er 137 getransporteerd naar een endovasculair behandelingscentrum en 165 naar het dichtstbijzijnde beroertecentrum. De deelnemers waren gemiddeld 71,7 jaar oud en 67,5% was man. Ze hadden een mediane RACE-score van 7 (interkwartielbereik: 6-8).
Direct transport naar een endovasculair behandelingscentrum resulteerde na 90 dagen in slechtere functionele uitkomsten dan behandeling in een lokaal beroertecentrum (oddsratio [95%-BI]: 0,63 [0,41-0,96]). Daarnaast werd een trend gezien richting een hogere 90-daagse mortaliteit bij direct transport naar een endovasculair behandelingscentrum in plaats van een lokaal beroertecentrum (aangepaste hazardratio [95%-BI]: 1,40 [0,99-1,99]). Er kwamen meer medische complicaties voor tijdens het eerste transport en pneumonie werd vaker vastgesteld tijdens het verblijf in het ziekenhuis wanneer patiënten direct naar het endovasculaire behandelingscentrum werden getransporteerd, vergeleken met wanneer ze in een lokaal beroertecentrum behandeld werden (complicaties tijdens transport: aangepaste oddsratio [95%-BI]: 5,29 [2,38-11,73]; pneumonie: oddsratio [95%-BI]: 2,61 [1,53-4,44]).
Uit deze secundaire analyse van de multicentrische populatie-gebaseerde, cluster-gerandomiseerde RACECAT-studie is gebleken dat de behandelingsuitkomsten na 90 dagen van patiënten met een hersenbloeding beter zijn wanneer ze in eerste instantie behandeld worden in een lokaal beroertecentrum dan wanneer ze direct getransporteerd worden naar een endovasculair behandelingscentrum.
Referentie