Patiënten met frontotemporale dementie (FTD) vertonen, in tegenstelling tot Alzheimer patiënten, vaker ongepast en crimineel gedrag. Dit resultaat is online gepresenteerd in JAMA Network Open1, naar aanleiding van een review van Zweedse medische dossiers.
Dr. Madeleine Liljegren van de Universiteit van Lund (Zweden) en haar team laten weten dat crimineel en onwenselijk gedrag een voorteken kan zijn van FTD. Dit geldt met name voor burgers die zich altijd goed gedragen hebben, maar spontaan afwijkende en onwenselijke gedragingen vertonen. Het ontstaan van deze vreemde gedragingen of het plegen van misdaden kunnen daarom aanleiding geven tot het tijdig screenen op neurodegeneratieve ziektes.
Verandering van het gedrag als resultaat van dementie kan een zware belasting zijn voor zowel de patiënt als de omgeving. Het was tot op heden nog onduidelijk welke vormen van dementie deze gedragsverandering met zich meebrengen. Van 119 FTD en 101 Alzheimer patiënten werd het gedrag geëvalueerd en vergeleken. Waar in de Alzheimer groep crimineel gedrag voorkwam in 14,9 procent van de gevallen, bleek dit significant hoger (42 procent) te zijn in de FTD groep.
Een opvallende bevinding was dat, van de FTD patiënten die crimineel gedrag vertoonden, de expressie van tau pathologie lager was dan de expressie van non-tau pathologie. Tau is een belangrijke bouwsteen van de zenuwcel. Bij een deel van de FTD patiënten is er ophoping van een veranderd Tau eiwit te zien.2 Afwezigheid van dit veranderde eiwit bleek echter gelinkt te zijn aan een 9 keer verhoogde kans op crimineel gedrag.1 Deze link was nog niet eerder vastgesteld.
Naast het feit dat inzicht in deze resultaten kan bijdragen aan verbeterde zorg, kan het volgens Dr. Liljegren ook van groot belang zijn voor het gerecht en de politie. “Een training voor de politie gefocust op dementie kan van belang zijn voor het vermijden van gevaarlijke situaties en het verbeteren van de vaardigheden. Het is belangrijk dat de politie en het gerecht op hun hoede zijn wanneer er sprake is van afwijkend gedrag”, aldus Dr. Liljegren.
Bronnen