Veel patiënten met MS hebben last van een verminderd loopvermogen. Tijdens de rehabilitatie van MS-patiënten is het verbeteren van de loopvaardigheid dan ook vaak een belangrijk doel. Door het inzetten van sensoren die aan de voet worden vastgemaakt tijdens een looptest kunnen meer inzichten worden vergaard over het loopvermogen van de patiënt en hoe dit verandert in de tijd.1
Loopafwijkingen worden gerapporteerd bij tot 85% van de multiple sclerose(MS)-patiënten en beter lopen is vaak een doel in de rehabilitatie van mensen met MS.2 Het ontoereikend kunnen afzetten met de enkel is een belangrijk aandachtsgebied met betrekking tot loopvaardigheid maar in hoeverre het bijdraagt aan een verminderd loopvermogen is onbekend. De klinische beoordeling van de loopvaardigheid tijdens rehabilitatie wordt voornamelijk gebaseerd op het aantal meters dat kan worden afgelegd tijdens looptesten en het blijkt lastig voor de zorgmedewerker om de loopvaardigheid objectief te beoordelen. Het gebruik van draagbare technologische sensoren genereert meer informatie met betrekking tot de technische uitvoering van het lopen, en deze informatie zou vervolgens ingezet kunnen worden in de kliniek.
Het doel van de huidige studie was het onderzoeken van de correlatie tussen spatiotemporele variabelen geassocieerd met de standfase van het lopen en het totaal aantal gelopen meters tijdens een looptest.
Deze cross-sectionele studie is gebaseerd op data uit het AutoActive-project en omvatte 41 MS-patiënten. De deelnemers voltooiden een looptest van 6 minuten waarbij een sensor werd vastgemaakt aan elke schoen. Deze sensoren verzamelden data over hoe hard de hiel van de voet werd neergezet (‘heel strike’) en over hoe de voet vervolgens werd afgezet (‘push-off’). Daarnaast maten de sensoren het percentage distributie van deze fases in de standfase van het lopen. De deelnemers werden getest op het moment van aankomst bij hun rehabilitatieverblijf tussen 2020-2021. Vervolgens werd een correlatie- en regressieanalyse uitgevoerd met deze variabelen, om zo de relatie met de totale loopafstand te bepalen.
Significante correlaties werden geobserveerd voor zowel ‘heel strike’- als ‘push-off’-parameters. Deze associaties waren sterk voor de ‘push-off’ en gematigd voor de ‘heel strike’. Uit de multivariate analyse bleek dat tot 59,7% van de resultaten van de looptest verklaard konden worden door de gemeten parameters. Van de gemeten waarden vertoonde de tijd waarin de patiënt zich in het laatste deel van standfase bevond de sterkste associatie, en verklaarde op zichzelf 57,3% van de resultaten.
Daarmee lijkt het afzetten van de voet/enkel zeer relevant voor het vermogen om lange afstanden te lopen tijdens een looptest. Het gebruik van draagbare technologische sensoren biedt zorgmedewerkers de mogelijkheid om veranderingen met betrekking tot de loopvaardigheid beter te beoordelen en evalueren.