MS (multipele sclerose)

Ziektebeeld

Multipele sclerose, meestal afgekort tot MS, is een aandoening waarbij er ontstekingen en littekens ontstaan in het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg). Door de ontstekingen en littekens kunnen de zenuwcellen de signalen minder goed doorgeven aan het lichaam waardoor er uitvalsverschijnselen kunnen ontstaan.

In Nederland komt MS voor bij ongeveer 1 op de 1000 inwoners. De ziekte komt tweeënhalf keer zo vaak voor bij vrouwen dan bij mannen. MS begint meestal op jongvolwassen leeftijd, in 90% van de gevallen begint de ziekte tussen het 15e en 50e levensjaar.

Er zijn verschillende vormen van MS.

  1. Clinically Isolated Syndrome (CIS, klinisch geisoleerd syndroom)
  2. Relapsing Remitting Multipele Sclerose (RRMS)
  3. Primair Progressief Multipele Sclerose (PPMS)
  4. Secundair Progressief Multipele Sclerose (SPMS)

Een klinisch geïsoleerd syndroom wordt na uitleg aan patiënt doorgaans afgekort tot CIS. Een CIS is een aanval die één keer voorkomt. De klachten zijn hetzelfde als die kunnen voorkomen bij een MS-aanval. Bij sommige patiënten blijkt er na het maken van een MRI-scan of een lumbaalpunctie (ruggenprik) sprake van MS. Van alle mensen met een CIS krijgt ongeveer 30-70% MS.

De meest voorkomende vorm van MS is de relapsing-remitting vorm (RRMS). Bij deze vorm krijgen patiënten aanvallen (schubs) met neurologische verschijnselen die na enkele weken tot maanden weer verbeteren. Wanneer de volgende schub optreedt is niet te voorspellen en verschilt per patiënt. Naarmate de ziekte vordert herstellen patiënten meestal steeds minder goed en blijven er neurologische restverschijnselen waardoor patiënten beperkingen kunnen krijgen in het dagelijks leven.

Na verloop van tijd kan de relapsing/remitting vorm overgaan in secundair progressieve multipele sclerose (SPMS). Dit ontstaan meestal vele jaren nadat de RRMS is vastgesteld. In deze fase zijn er geen aanvallen (schubs) met neurologische verschijnselen, maar gaat de patiënt langzaam achteruit. In deze fase krijgen patiënten vaak ook cognitieve klachten.

Bij de primair-progressieve vorm is er sprake van een geleidelijke achteruitgang, die niet zozeer via schubs of aanvallen verloopt. Er zijn vaak problemen met lopen, krachtsverlies en blaas- en darmfunctie stoornissen. Deze vorm wordt meestal op latere leeftijd vastgesteld.

Multiple Sclerose kent geen vast beloop. Per persoon kan het zeer verschillend zijn hoe actief de MS is en hoe erg de symptomen zijn. Daarnaast ervaart elke patiënt de klachten van MS op zijn of haar eigen manier. Ook hoeven niet alle klachten die bij MS kunnen voorkomen op te treden.

Symptomen

De meest voorkomende klachten van MS zijn:

  • Ontsteking van de oogzenuw (neuritis optica)
    • Minder zien
    • Verminderd kleurenzien
    • Pijn aan het oog
  • Gevoelsstoornissen
  • Verlammingsverschijnselen
  • Coördinatiestoornissen
  • Loopstoornissen
  • Blaas-, darm- en seksuele stoornissen
  • Problemen met spreken of slikken
  • Duizeligheidsaanvallen
  • Cognitieve stoornissen
  • Moeheid
  • Spasticiteit
  • Zenuwpijn
  • Stemmingsstoornissen

Oorzaak

Bij MS is er sprake van ontstekingen in het centraal zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg). Om de uitlopers van zenuwcellen zit de stof myeline die de zenuw beschermt en zorgt voor het doorgeven van de signalen. Bij MS is er een auto-immuunreactie tegen myeline waardoor het eigen zenuwstelsel myeline beschadigt.

Als de ziekte nog in de beginfase is, dan lukt het meestal nog om de schade aan de myelinelaag te herstellen, maar bij mensen die langer MS hebben lukt dat steeds minder goed. Er ontstaat littekenweefsel dat hard aanvoelt. Vandaar de naam multiple sclerose: ‘harde plekken op meerdere plaatsen’ (multiple = meervoudig; sclero = hard). Zenuwcellen kunnen er niet goed tegen dat de myelinelaag ontbreekt. Ze worden ziek en verdwijnen uiteindelijk. Dit verlies is voor het centrale zenuwstelsel niet tot nauwelijks te repareren. De patiënt merkt dit als een steeds verdere achteruitgang, zonder verbetering.

Hoewel MS niet erfelijk is, zijn er wel genen die betrokken zijn bij het ontstaan van de ziekte. Tot nu toe blijken dit steeds genen te zijn die te maken hebben met de werking van het immuunsysteem, een voorbeeld hiervan is het HLA-gen. Als er een verandering in dit gen plaats vindt is de kans groter dat MS wordt ontwikkeld.

Ook omgevingsfactoren en levensstijl kunnen een rol spelen. Omgevingsfactoren die vermoedelijk de kans op MS groter maken zijn onder andere het Epstein-Barr virus (veroorzaker van de ziekte van Pfeiffer), roken en vitamine-D gebrek. Daarnaast is er onderzoek naar voedingspatronen geweest dat suggereert dat een dieet met veel groenten en weinig verzadigde vetten maakt dat de ziekte zich minder snel ontwikkelt. Voor een correlatie tussen een zuivelrijk dieet en MS is onvoldoende bewijs.

Diagnose

De diagnose wordt gesteld o.b.v. het verhaal van de patiënt, het lichamelijk onderzoek en een aanvullende MRI-scan van de hersenen en het ruggenmerg. Soms wordt er ook een ruggenprik (lumbaalpunctie) verricht.

Indien de diagnose MS gesteld is, zullen er controle MRI-scans worden gemaakt. Hoe vaak dit nodig is hangt af van de klachten van de patiënt, hoe actief de MS is en welke medicatie gebruikt wordt.

Behandeling

Genezing van MS is tot op heden niet mogelijk. Er zijn verschillende medicijnen. Medicijnen die het afweersysteem beïnvloeden (immunomodulatie) kunnen leiden tot vermindering van de ziekteactiviteit waardoor minder aanvallen (schubs) en dus minder snelle achteruitgang.  Daarnaast zijn er medicijnen die het afweersysteem onderdrukken die het herstel van een aanval versnellen (methylprednison). Ten slotte zijn er medicijnen die symptomen kunnen verlichten, zoals botulinetoxine (botox) bij spasticiteit.

Daarnaast speelt revalidatie een belangrijke rol bij patiënten die beperkingen hebben door de ziekteverschijnselen. Afhankelijk van waar de beperkingen liggen wordt een behandelplan opgesteld door een revalidatiearts waarbij een team van zorgverleners betrokken is (fysiotherapeut, ergotherapeut, logopedist, maatschappelijk werker, psycholoog).

Aanvullende info

Bron:

  1. Bron: Traboulsee A, Simon JH, Stone L, Fisher E, Jones DE, Malhotra A, Newsome SD, Oh J, Reich DS, Richert N, Rammohan K, Khan O, Radue EW, Ford C, Halper J, Li D.

https://www.neurologie.nl/publiek/patientenvoorlichting/ms

http://msvereniging.nl/

http://www.nationaalmsfonds.nl/index.php

https://www.hersenstichting.nl/alles-over-hersenen/hersenaandoeningen/multiple-sclerose-ms

https://www.ms-anders.nl

https://richtlijnendatabase.nl

Patiëntenvereniging

Ziektebeeld

Symptomen

Oorzaak

Diagnose

Behandeling

Aanvullende info