Vermoeidheid is één van de meest belastende klachten voor patiënten met multiple sclerose (MS). Alhoewel er wel onderzoek is gedaan naar het effect van individuele therapieën om vermoeidheid in MS-patiënten te verminderen, is er nog niet gekeken naar of combinatietherapie zinvol is voor deze patiëntgroep. Onderzoekers aan de universiteit van Michigan (V.S.) hebben nu gekeken naar welke vorm van behandeling chronische vermoeidheid bij MS-patiënten het best aanpakt: medicamenteus, therapie of een combinatie van beide.
Voor het onderzoek werd gekeken naar de effectiviteit van cognitieve gedragstherapie (CGT), het stimulerende medicijn modafinil, en een combinatie van de twee. In totaal deden 336 patiënten met MS-gerelateerde vermoeidheid mee aan het onderzoek. De deelnemers werden gerandomiseerd in drie groepen: CGT (114 deelnemers), modafinil (114 deelnemers), en een combinatie van beide (105 deelnemers). Het onderzoek werd gedurende twaalf weken uitgevoerd en de ‘modified fatigue impact scale’ (MFIS) werd gebruikt om de vermoeidheid en de veranderingen hierin in kaart te brengen.
In alle groepen werd een vermindering van vermoeidheid gemeten. In de CGT groep was er een vermindering 15,2 punten op de MFIS, modafinil gaf 16,9 punten vermindering en de combinatie leidde tot 17,3 punten daling. Hoewel er in alle groepen een vermindering was van vermoeidheid, bleek het verschil tussen de verschillende groepen niet significant. Het combineren van de twee therapieën bood geen aanzienlijke verbeteringen in vergelijking met monotherapie.
De onderzoekers keken ook naar bijwerkingen, en met name de modafinil-groep ervaarde deze. Slapeloosheid (monotherapie: 7%; combinatietherapie: 7%) en angst (monotherapie: 3%; combinatietherapie: 8%) waren de meest voorkomende klachten. Er werden geen ernstige bijwerkingen vastgesteld voor de verschillende behandelingen.
Het is van belang dat er verder onderzoek wordt gedaan naar factoren zoals slaapkwaliteit en het effect van slaapstoornissen, die mogelijk de effectiviteit van behandelingen voor MS-gerelateerde vermoeidheid beïnvloeden. Het onderzoek biedt waardevolle inzichten in het effect van twee therapieën voor dit probleem, maar roept ook vragen op. Hoe kunnen behandelingen voor MS-patiënten die chronische vermoeidheid ervaren op maat worden gemaakt, zodat zij hier optimaal van kunnen profiteren? Verder onderzoek is nodig om deze vragen te beantwoorden.
Referentie