Mensen die een ernstige COVID-19-ziekte doorgemaakt hebben kunnen mogelijk nadien met langdurige neurologische gevolgen blijven kampen, zoals cognitieve achteruitgang, ‘brain fog’ en moeite om op bepaalde woorden te komen. Een recente kleine studie uit Cambridge (Verenigd Koninkrijk) suggereert dat die cognitieve terugval vergelijkbaar is met het verlies van 10 IQ-punten.
In de studie, die in april is gepubliceerd in medisch vaktijdschrift eClinicalMedicine, werden gezondheidsgegevens bekeken van 46 volwassenen die wegens COVID-19 in het ziekenhuis waren opgenomen geweest in de periode tussen maart en juli 2020. Van hen belandden er 16 op de intensive care, waar ze kunstmatig beademd werden. Alle patiënten ondergingen testen op het gebied van geheugen, concentratievermogen en taalvermogen, ongeveer zes maanden na hun ziekte. Hun testuitslagen werden vergeleken met die van meer dan 66.000 Britten die geen corona hadden gehad.
Het bleek dat de oud-COVID patiënten, en dan vooral degenen die aan de beademingsapparatuur hadden gelegen, veel minder snel indrukken verwerkten en meer moeite hadden om zich verbaal uit te drukken. De omvang van de cognitieve achteruitgang werd ingeschat op ongeveer 10 IQ-punten. De onderzoekers stellen dat een ernstige COVID-19 ruim zes maanden na dato nog steeds voor cognitieve na-effecten kan zorgen, en dat het herstel vaak traag en moeizaam verloopt.
Referentie