Agitatie is een veelvoorkomende, verontrustende en belastende manifestatie bij patiënten met de ziekte van Alzheimer waar een doeltreffende en goed te verdragen behandeling voor nodig is. In een klinische fase III-studie werd het geneesmiddel brexpiprazol onderzocht bij patiënten met alzheimer. De resultaten werden recentelijk gepubliceerd in JAMA Neurology.1
Bij de ziekte van Alzheimer is agitatie een van de meest voorkomende en klinisch een van de belangrijkste symptomen.2 Agitatie omvat verbale agressie, non-verbale agressie en rusteloosheid. Dit heeft negatieve invloed op het functioneren van de patiënt en de kwaliteit van het leven.3 De behandeling van agitatie is dus essentieel om het comfort en de kwaliteit van leven van alzheimer patiënten te vergroten, om de last voor hun verzorgers te verlichten en om patiënten in staat te stellen langer thuis te blijven wonen.4
Brexpiprazol is een antipsychoticum dat werkt op noradrenerge, serotonerge en dopaminerge neurotransmittersystemen die betrokken zijn bij de neurochemie van agitatie bij de ziekte van Alzheimer.5 In een klinische fase III-studie is brexpiprazol nader onderzocht als anti-agitatie geneesmiddel, omdat eerdere studies suggereerden dat brexpiprazol effectief zou zijn bij patiënten met alzheimer. 1,6
Deze gerandomiseerde klinische fase III-studie was een dubbelblind en placebogecontroleerd onderzoek dat 12 weken duurde op 123 klinische onderzoekslocaties in Europa en de Verenigde Staten. Studiedeelnemers waren patiënten met agitatie bij de ziekte van Alzheimer. Stabiele medicatie voor de ziekte van Alzheimer was toegestaan. In deze 2-armige studie werden patiënten in de leeftijd van 55 tot en met 90 jaar willekeurig toegewezen om gedurende 12 weken orale brexpiprazol of placebo (verhouding 2:1) te ontvangen. Binnen de brexpiprazol-arm werden de patiënten verder gerandomiseerd om vaste doseringen van 2 mg/dag of 3 mg/dag in een verhouding van 1:2 te ontvangen.
De primaire uitkomstmaat was de verandering in de totale score van de ‘Cohen-Mansfield Agitation Inventory’ (meting van de frequentie van 29 typen geagiteerd gedrag) tot en met week 12. Daarnaast werd de toxiciteit beoordeeld.
In totaal werden 345 patiënten willekeurig toegewezen om brexpiprazol (n = 228) of placebo (n = 117) te ontvangen. Voltooiingspercentages waren 198 (86,8%) voor brexpiprazol en 104 (88,9%) voor placebo. De gemiddelde leeftijd was 74 jaar en 195 van de 345 patiënten waren vrouw (56,5%). Patiënten die 2 of 3 mg brexpiprazol kregen, vertoonden een statistisch significante afname in agitatie ten opzichte van de patiënten die de placebo kregen in de totale score van de ‘Cohen-Mansfield Agitation Inventory’ (p = 0,003; Cohen d effect size = 0,35). Geen van de behandelingsgerelateerde bijwerkingen had een incidentie van 5% of meer bij brexpiprazol en een grotere incidentie dan placebo. Het percentage van de patiënten dat stopte vanwege bijwerkingen was 5,3% in de brexpiprazolgroep en 4,3% in de placebogroep.
In deze klinische studie vertoonden patiënten met de ziekte van Alzheimer die brexpiprazol kregen toegediend, een statistisch significante afname in agitatie ten opzichte van patiënten die de placebo kregen. Brexpiprazol werd over het algemeen goed verdragen gedurende 12 weken in deze patiëntenpopulatie. Op basis van de resultaten van dit onderzoek in combinatie met een eerder onderzoek is brexpiprazol in de Verenigde Staten goedgekeurd voor de behandeling van agitatie bij patiënten met de ziekte van Alzheimer.