TNN - jaargang 124, nummer 8, december 2023
dr. M. Bot , P. van den Munckhof , dr. M. Beudel , dr. A.W.G. Buijink , prof. dr. R.M.A. de Bie , prof. dr. P.R. Schuurman
Diepe hersenstimulatie (‘deep brain stimulation’, DBS) is een effectieve behandeling bij onder andere essentiële tremor en de ziekte van Parkinson. Het effect van DBS bij deze ziektebeelden berust op de modulatie van disfunctionerende motorische hersennetwerken, door het toedienen van elektrische pulsen in de thalamus (bij essentiële tremor) en de nucleus subthalamicus (bij de ziekte van Parkinson). De verbetering na DBS is echter variabel en een deel van de patiënten profiteert onvoldoende. Daarbij geven patiënten aan de DBS-operaties, die nog veelal onder plaatselijke verdoving worden uitgevoerd, belastend te vinden. Door visualisatie van de verschillende functionele hersennetwerken met behulp van MRI-tractografie, kan DBS-elektrodeplaatsing en elektrische activatie nauwkeuriger gericht worden op de relevante netwerken. Door de toepassing van patiëntspecifieke netwerkanalyse kan de effectiviteit van DBS verder worden verhoogd, met zowel een toename van de gemiddelde verbetering als een afname van de huidige variatie in de verbetering van de motorische symptomen en de kwaliteit van leven. Daarbij geeft het de mogelijkheid om de operatie onder algehele narcose uit te voeren voor zowel de ziekte van Parkinson als essentiële tremor, wat de toegankelijkheid vergroot.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(8):335–9)
Lees verderTNN - jaargang 123, nummer 5, september 2022
dr. B.E.K.S. Swinnen , V. Sisodia BSc, dr. J.M. Dijk , prof. dr. R.M.A. de Bie
Patiënten met de ziekte van Parkinson en dementie komen nu niet in aanmerking voor behandeling met diepe hersenstimulatie (DBS). Het is echter de vraag of het gerechtvaardigd is om deze patiënten een potentieel effectieve behandeling van motorische responsfluctuaties te onthouden. Uit de literatuur blijkt dat DBS geen invloed heeft op de cognitieve achteruitgang bij parkinsonpatiënten met normale cognitie en met geringe cognitieve stoornissen. Tevens is de motorische verbetering na DBS bij parkinsonpatiënten met geringe cognitieve stoornissen vergelijkbaar met die van patiënten met een normale cognitie. Hoewel deze bevindingen bij niet-demente parkinsonpatiënten geruststellend zijn, is er op dit moment onvoldoende informatie over de effectiviteit en bijwerkingen van DBS voor motorische responsfluctuaties bij parkinsondementie.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2022;123(5):198-203
Lees verderTNN - jaargang 123, nummer 2, april 2022
dr. B.E.K.S. Swinnen , drs. T.R. ten Brinke , prof. dr. R.M.A. de Bie
Pal en collega’s onderzochten in deze retrospectieve studie of behandeling met diepe hersenstimulatie van de nucleus subthalamicus (STN-DBS) voor de ziekte van Parkinson bij mensen met een mutatie in het glucocerebrosidase (GBA)-gen tot snellere cognitieve achteruitgang leidt. Het is immers bekend dat parkinsonpatiënten die drager zijn van een GBA-mutatie een verhoogd risico hebben op cognitieve achteruitgang, kaderend binnen een algemeen ernstiger ziekteverloop.1 De onderzoekers hebben hiertoe patiëntengegevens verzameld uit 12 datasets van 8 centra in Noord-Amerika en Europa. Deze data waren afkomstig uit longitudinale studies waarin onder andere de cognitie werd opgevolgd aan de hand van de ‘Mattis dementia rating scale’ (MDRS). De patiënten werden onderverdeeld in 4 groepen op basis van de aan- of afwezigheid van een GBA-mutatie en het wel of niet ondergaan van STN-DBS. Om de relatie tussen GBA-mutatie en STN-DBS te onderzoeken, werd een ‘linear mixed model’ gebruikt, waarbij werd gecorrigeerd voor leeftijd bij cognitieve evaluatie/inclusie van het onderzoek, leeftijd bij begin van de ziekte van Parkinson (beginleeftijd) en geslacht.
Uit de studie bleek dat er een grotere cognitieve achteruitgang was bij patiënten met zowel een GBA-mutatie als STN-DBS (GBA+DBS+) in vergelijking met alle andere groepen, in het bijzonder met patiënten met een GBA-mutatie, maar geen STN-DBS (GBA+DBS-). Pal en collega’s concluderen dat de combinatie van een GBA-mutatie en STN-DBS een nadelig effect heeft op de cognitie. Zij adviseren dat screening op aanwezigheid van een GBA-mutatie deel moet uitmaken van de DBS-screening. In geval er een GBA-mutatie is, zou het verhoogde cognitieve risico moeten worden besproken met de patiënt en dienen alternatieve, geavanceerde behandelingen te worden overwogen.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2022;123(2):91–2)
Lees verderTNN - jaargang 122, nummer 4, juni 2021
dr. B.E.K.S. Swinnen , S.R. Suwijn , prof. dr. R.M.A. de Bie
MRI-geleid gefocusseerd ultrageluid (‘focused ultrasound’; FUS) kan worden gebruikt om een laesie diep in de hersenen te maken. Martínez-Fernández en collega’s onderzochten in deze gerandomiseerde, placebogecontroleerde, dubbelblinde studie het effect van unilaterale FUS van de nucleus subthalamicus (subthalamotomie) op de motorische klachten bij patiënten met (gevorderde) ziekte van Parkinson. De inclusiecriteria waren onder andere een uitgesproken asymmetrie van het parkinsonisme en onvoldoende controle van de motorische symptomen ondanks dopaminerge medicatie. De exclusiecriteria omvatten onder meer een gestoorde balans tijdens een goed moment (Hoehn en Yahr-stadium >2 tijdens ON-fase), ernstige levodopa-geïnduceerde dyskinesieën en cognitieve stoornissen. Zevenentwintig patiënten ondergingen een unilaterale FUS-subthalamotomie aan de contralaterale zijde van de meest aangedane lichaamshelft (FUS-groep) en 13 patiënten ondergingen een schijningreep (placebogroep). De primaire uitkomst was de verandering op de Movement Disorders Society ‘unified Parkinson’s disease rating scale’ (MDS-UPDRS) deel III-score voor de meest aangedane lichaamshelft van voor en 4 maanden na de ingreep.1 Deze schaal meet motorische symptomen. Deze was na behandeling in de FUS-groep statistisch significant lager dan in de placebogroep. De secundaire uitkomstmaten, zoals de totale MDS-UPDRS deel III-score, de ‘Parkinson’s disease questionnaire’-39-score2 (maat voor kwaliteit van leven) en het dagelijks medicatiegebruik toonden een trend naar verbetering in de FUS-groep, doch er werd hierop geen statistische analyse uitgevoerd. In de FUS-groep kwamen de volgende bijwerkingen voor: unilaterale chorea/ballisme (n=6), hemiparese (n=5), unilaterale aangezichtsverlamming (n=3), dysartrie (n=15), loopstoornis (n=13) en ataxie van een arm (n=2). Elf van deze 44 bijwerkingen waren 4 maanden later nog steeds aanwezig.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2021;122(4):186-7)
Lees verderTNN - jaargang 122, nummer 4, juni 2021
dr. M.L. Kuijf , dr. J.I. Hoff , prof. dr. T. van Laar , prof. dr. R.M.A. de Bie
De ziekte van Parkinson is een veelvoorkomende, neurodegeneratieve aandoening. Naast de meer herkenbare motorische klachten wordt de kwaliteit van leven tegenwoordig vooral bepaald door niet-motorische problematiek. In oktober 2020 verscheen de nieuwe landelijke richtlijn, die ook ingaat op de behandeling van deze aspecten. In dit artikel worden een aantal behandelingen uit de nieuwe richtlijn besproken en aanbevelingen voor de dagelijkse praktijk gegeven.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2021;122(4):155-60)
Lees verderTNN - jaargang 121, nummer 2, april 2020
drs. T.H. van Prooije , dr. V.J. Geraedts , prof. dr. R.M.A. de Bie , prof. dr. J.J. van Hilten , dr. B. Post
In dit overzichtsartikel worden de farmacologische behandelopties voor zowel de motorische als non-motorische symptomen van de ziekte van Parkinson besproken. Aan bod komen het werkingsmechanisme, de effecten, de bijwerkingen en de interacties van de verschillende middelen. Inzicht in deze principes is cruciaal om tijdens de verschillende ziektestadia de juiste behandelkeuzes te kunnen adviseren en te kunnen anticiperen op de mogelijke gevolgen van de behandeling. Onderscheid wordt gemaakt tussen de behandeling van motorische symptomen, voornamelijk via verschillende aangrijpingspunten binnen het dopaminesysteem, en de non-motorische symptomen, die niet te behandelen zijn met dopaminerge therapie.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2020;121(2):66–73)
Lees verderTNN - jaargang 120, nummer 4, augustus 2019
S.R. Suwijn , drs. C.V.M. Verschuur , dr. J.A. Boel , dr. B. Post , prof. dr. B.R. Bloem , prof. dr. B.J. van Hilten , prof. dr. T. van Laar , dr. G. Tissingh , dr. A.G. Munts , prof. dr. R.M.A. de Bie
Hoewel levodopa sinds bijna 60 jaar het meest gebruikte, goedkoopste en effectiefste medicijn is voor de ziekte van Parkinson, bestaat er twijfel of levodopa de ziekteprogressie verandert. Onlangs zijn de resultaten van een Nederlandse gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde, multicenter, uitgestelde- startstudie gepubliceerd. De bevindingen van deze studie wijzen erop dat levodopa de ziekteprogressie bij de ziekte van Parkinson niet verandert, maar dat vroege start met levodopa wel gepaard gaat met een vermindering van de symptomen en een verbetering van de kwaliteit van leven gedurende de observatieperiode. Wij adviseren niet terughoudend te zijn met het starten van levodopa bij de beginnende ziekte van Parkinson.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2019;120(4):133–40)
To provide the best experiences, we and our partners use technologies like cookies to store and/or access device information. Consenting to these technologies will allow us and our partners to process personal data such as browsing behavior or unique IDs on this site and show (non-) personalized ads. Not consenting or withdrawing consent, may adversely affect certain features and functions.
Click below to consent to the above or make granular choices. Your choices will be applied to this site only. You can change your settings at any time, including withdrawing your consent, by using the toggles on the Cookie Policy, or by clicking on the manage consent button at the bottom of the screen.