TNN - jaargang 124, nummer 3, mei 2023
drs. S.L. Collette , drs. J. Hellegering , dr. I.R. van den Wijngaard , dr. P.J. Nederkoorn , prof. dr. C.J. Zeebregts , prof. dr. R.A.J.O. Dierckx , dr. J.C. de Groot , dr. R.P.H. Bokkers , dr. M. Uyttenboogaart
Een aanzienlijk deel van de patiënten met een ‘transient ischemic attack’ (TIA) of niet-invaliderend herseninfarct in de anterieure circulatie heeft een ipsilaterale extracraniële carotisstenose. Behandeling van een dergelijke carotisstenose kan noodzakelijk zijn om een recidief TIA of herseninfarct te voorkomen. Tot de behandelmogelijkheden behoren een carotisendarteriëctomie (CEA) of het plaatsen van een carotisstent (‘carotid artery stenting’, CAS) binnen enkele weken na presentatie in de tweede lijn. Bij patiënten die een endovasculaire trombectomie (EVT) ondergaan vanwege een acuut herseninfarct door een proximale occlusie in de anterieure circulatie, kan de carotisstenose ook al tijdens EVT worden behandeld met een CAS. De optie om een carotisstenose tijdens EVT te behandelen is relatief nieuw en introduceert een dilemma: wel of niet stenten tijdens EVT? In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de huidige stand van zaken omtrent de behandeling van een extracraniële atherosclerotische carotisstenose van ≥50% tijdens EVT, zowel in de literatuur als in centra waar EVT wordt uitgevoerd. Uit het literatuuroverzicht en een enquête uitgevoerd onder Nederlandse en enkele Belgische specialisten blijkt dat de behandeling van een extracraniële carotisstenose bij patiënten met een acuut herseninfarct sterk varieert. Er is behoefte aan eenduidig beleid, wat idealiter wordt gebaseerd op gerandomiseerde studies.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(3):95–102)
Lees verderTNN - jaargang 123, nummer 1, februari 2022
drs. M. Kassem , drs. K. Nies , dr. P.J. Nederkoorn , prof. dr. R.J. van Oostenbrugge , prof. dr. M.E. Kooi
Een ruptuur van een instabiele atherosclerotische plaque in de arteria carotis interna (ACI) is een belangrijke onderliggende oorzaak van een TIA of herseninfarct. Instabiliteit van de plaque kan worden aangetoond met MRI, doordat met MRI de verschillende componenten waaruit de plaque is opgebouwd van elkaar kunnen worden onderscheiden. Van deze plaquekenmerken is een intraplaquehematoom sterk voorspellend voor het optreden van een nieuw of recidief herseninfarct. In dit artikel wordt beschreven hoe de verschillende plaquekenmerken in beeld kunnen worden gebracht en beoordeeld met MRI. De huidige toepasbaarheid van deze technieken en de stappen die nodig zijn om deze technieken te implementeren in de dagelijkse klinische praktijk komen aan bod. Daarnaast worden nieuwe MRI-sequenties en andere toekomstige ontwikkelingen besproken die de toepasbaarheid van plaque-imaging met MRI in de klinische praktijk kunnen vereenvoudigen.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2022;123(1):35–40)
Lees verderTNN - jaargang 121, nummer 5, oktober 2020
dr. T. Goedemans , dr. D. Verbaan , dr. B.A. Coert , dr. B. Kerklaan , dr. R. van den Berg , dr. J.M. Coutinho , dr. T. van Middelaar , dr. P.J. Nederkoorn , prof. dr. W.P. Vandertop , P. van den Munckhof
Voor het al dan niet uitvoeren van een decompressieve craniëctomie (DC) bij patiënten met een maligne infarct van de a. cerebri media (‘middle cerebral artery’: MCA), dienen volgens de nationale en internationale richtlijnen de factoren leeftijd (≤60 jaar) en timing (≤48 uur vanaf infarcering) beslissend te zijn. De richtlijnen zijn weliswaar gebaseerd op gerandomiseerde studies, maar deze includeerden weinig tot geen patiënten die ná 48 uur DC ondergingen. In dit artikel wordt de relatie van timing en functionele uitkomst na DC (geclassificeerd als ‘slecht’ bij een ‘Glascow outcome scale’-score 1–3) onderzocht aan de hand van een patiëntcohort en systematisch literatuuronderzoek. Zowel uit het patiëntcohort (66 patiënten) als uit de meta-analyse (1.574 patiënten) bleek dat DC na 48 uur vanaf infarctdiagnose niet geassocieerd is met een hoger risico op een slechte uitkomst. In tegenspraak met de huidige richtlijnen adviseren wij daarom om bij patiënten met een maligne MCA-infarct met inklemmingsverschijnselen die na 48 uur optreden toch een DC te overwegen.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2020;121(5):207-12)
Lees verderTNN - jaargang 120, nummer 1, februari 2019
T.J. van Velzen , M.I. Liem , dr. P.J. Nederkoorn
Een stenose van de arteria carotis interna komt voor bij ongeveer 15% van de patiënten met een TIA of een herseninfarct. Volgens de nu geldende richtlijnen komen patiënten met een carotisstenose met symptomen in de laatste 6 maanden mogelijk in aanmerking voor revascularisatie middels stenten of carotisendarteriëctomie (CEA). Vanuit de cardiologie deed het concept van de ‘vulnerable’ plaque zijn intrede. Er zijn daarbij specifieke plaquekenmerken, te weten vorming van schuimcellen en groepen schuimcellen die zichtbaar zijn als witte aanslag in de vaatwand, macrofagen, een lipidenrijke necrotische kern, capillaire ingroei in de plaque, calcificaties, de dikte van de fibrotische kap en het intraplaquehematoom. Deze kenmerken geven een verhoogd risico op een nieuw cardiovasculair event. MRI lijkt het aangewezen aanvullende onderzoek om enkele van deze kenmerken aan te tonen en te relateren aan het risico op een recidiefberoerte en aan de functionele uitkomst. Tot op heden wordt alleen in de ‘Second European Carotid Surgery Trial’ (ECST-2) onderzocht of plaquekarakteristieken ook de uitkomst van de behandeling (CEA of alleen medicamenteus) beïnvloeden. Intussen doen nieuwe technieken om de plaque nog beter te karakteriseren, zoals ‘dynamic contrast enhanced’-MRI, hun intrede. Dit biedt mogelijkheden om nog gedetailleerder de plaque te bestuderen en tevens de mogelijke inflammatoire activiteit te onderzoeken. Of dit een rol speelt in het (hoge) recidiefrisico van patiënten is nog niet opgehelderd. Desalniettemin is de ‘COlchicine for preventioN of Vascular Inflammation in Non-CardioEmbolic Stroke’ (CONVINCE)- studie gestart, waarin gekeken wordt of het nuttig is om de inflammatoire reactie te behandelen met colchicine in lage dosering. Samengevat zijn kenmerken van de ‘vulnerable’ plaque voorspellers voor een recidiefevent, maar is nog niet duidelijk in hoeverre ze ook het effect, en dus de indicatie voor de behandeling kunnen voorspellen.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2019;120(1):18–23)
TNN - jaargang 117, nummer 2, juni 2016
dr. T. van Middelaar , dr. E. Richard , dr. M.C. Visser , P. van den Munckhof , prof. dr. J. Stam , dr. P.J. Nederkoorn
Samenvatting
Hemicraniëctomie wegens een ruimte-innemend herseninfarct bij patiënten jonger dan 60 jaar leidt tot een sterke afname van de mortaliteit. Veel patiënten overleven echter met ernstige functionele beperkingen. Wij hebben de kwaliteit van leven van deze patiëntengroep onderzocht door middel van een cohortonderzoek en een systematisch overzicht van de literatuur. Hieruit blijkt dat de kwaliteit van leven op het gebied van fysieke gezondheid, zoals verwacht, duidelijk slechter is dan die van gezonde leeftijdsgenoten. Kwaliteit van leven op het gebied van mentale gezondheid is echter redelijk vergelijkbaar met leeftijdsgenoten. Patiënten met een infarct in de dominante hemisfeer lijken geen slechtere kwaliteit van leven te hebben. Meer dan de helft van de mantelzorgers geeft aan ernstig belast te zijn. De bevindingen uit deze onderzoeken kunnen meegenomen worden in de behandeloverweging bij patiënten met een ruimte-innemend herseninfarct.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2016;117(2):63–6)
Lees verderTNN - jaargang 117, nummer 1, maart 2016
dr. P.J. Nederkoorn , prof. dr. A. Algra
De Cochrane Collaboration is een internationale non-profitorganisatie met als doel het ondersteunen van wetenschappelijk onderbouwde beslissingen over interventies in de gezondheidszorg. Sinds de oprichting is de Collaboration enorm in omvang gegroeid en momenteel zijn er meer dan 50 ‘editorial groups’. Eén hiervan, de Cochrane Stroke Group (CSG), waarvan beide auteurs van dit artikel momenteel deel uitmaken, bestond in 2013 twintig jaar. Het feit dat de reviews veel geciteerd worden in nationale en internationale richtlijnen bewijst dat CSG-reviews over beroerte een belangrijke aantoonbare invloed hebben op de dagelijkse klinische praktijk. Voor de toekomst ligt de uitdaging in het bijgewerkt houden en prioriteren in het aanbod reviews, bij de groeiende hoeveelheid literatuur over behandelingen voor patiënten met een beroerte.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2016;117(1):32–35)
Lees verderTNN - jaargang 113, nummer 1, februari 2012
drs. J-D. Vermeij , drs. W.F. Westendorp , prof. dr. D.W.J. Dippel , prof. dr. D. van de Beek , dr. P.J. Nederkoorn
Infecties komen vaak voor na een beroerte, met incidenties variërend van 5 tot 65%. Deze hoge incidentie wordt enerzijds veroorzaakt door de slechte klinische conditie van de patiënt en anderzijds waarschijnlijk ook door een verminderde afweer na het doormaken van een beroerte (‘stroke-induced immunodepression’). Het doormaken van een infectie, zoals een longontsteking of een urineweginfectie, is een onafhankelijke voorspeller voor een slechte uitkomst na een beroerte. In de dagelijkse praktijk worden patiënten die na een beroerte een infectie oplopen zo snel mogelijk behandeld met antibiotica. In een meta-analyse van vier gerandomiseerde studies is aangetoond dat het preventief toedienen van antibiotica aan patiënten met een beroerte het aantal infecties significant vermindert. Of hiermee ook de functionele uitkomst verbetert, is echter nog niet bekend. Dit wordt momenteel onderzocht in de Preventive Antibiotics in Stroke Study (PASS).
(Tijdschr Neurol Neurochir 2012;113:31-6)
To provide the best experiences, we and our partners use technologies like cookies to store and/or access device information. Consenting to these technologies will allow us and our partners to process personal data such as browsing behavior or unique IDs on this site and show (non-) personalized ads. Not consenting or withdrawing consent, may adversely affect certain features and functions.
Click below to consent to the above or make granular choices. Your choices will be applied to this site only. You can change your settings at any time, including withdrawing your consent, by using the toggles on the Cookie Policy, or by clicking on the manage consent button at the bottom of the screen.