Articles

Bilaterale rhegmatogene ablatio retinae na totale schedelbestraling

TNN - jaargang 123, nummer 2, april 2022

M. Ulubas MSc, dr. N.E. Synhaeve , drs. L.J.E.E. Scheijmans , N. Bemelmans

SAMENVATTING

Een bilaterale rhegmatogene ablatio retinae is beschreven als complicatie van radiotherapie bij diverse maligniteiten, waaronder een uveaal melanoom, maar niet bij totale schedelbestraling bij hersenmetastasen. In dit artikel wordt een 71-jarige vrouw beschreven. Zij ontwikkelde een bilaterale visusdaling een dag na totale schedelbestraling voor hersenmetastasen bij een kleincellig longcarcinoom. De visusdaling bleek te berusten op een bilaterale ablatio retinae. Dit illustreert dat bij patiënten met een plotse visusdaling dan wel gezichtsvelduitval na totale schedelbestraling moet worden gedacht aan rhegmatogene ablatio retinae. Als geen snelle behandeling wordt ingezet, bestaat het risico op blijvend ernstig visusverlies.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2022;123(2):70–3)

Lees verder

Hiv en beroerte

TNN - jaargang 113, nummer 2, april 2012

dr. N.E. Synhaeve , P.L.M. de Kort , M. van Kasteren , dr. C.C. Tijssen

Samenvatting

Bij patiënten met hiv blijkt het risico op een beroerte verhoogd te zijn. In de literatuur worden een aantal factoren genoemd die hierbij een rol spelen. In ontwikkelingslanden spelen, naast een vasculopathie door opportunistische infecties of door infectie van de vaten door het hiv-virus, waarschijnlijk stoornissen in de stolling en cardiale problematiek een rol. In de westerse wereld daarentegen komen aanwijzingen naar voren dat antiretrovirale therapie een rol speelt. Weliswaar is antiretrovirale therapie zeer effectief gebleken in het bereiken van een betere immuunstatus en het onderdrukken van de virusreplicatie, maar deze behandeling lijkt geassocieerd met een toegenomen cardiovasculair risico, hetgeen juist door de langere overleving van hiv-patiënten steeds relevanter is geworden. Bij de behandeling van een beroerte bij een hiv-patiënt dienen opportunistische infecties op passende wijze te worden behandeld, evenals de hiv-infectie zelf. Daarnaast is de behandeling vooralsnog vergelijkbaar met patiënten zonder hiv-infectie, inclusief de gebruikelijke secundaire preventie.
(Tijdschr Neurol Neurochir 2012;113:52-7)

Lees verder