TNN - jaargang 125, nummer 3, mei 2024
dr. W. Taal , dr. J.M.M. Gijtenbeek , dr. T.J Snijders , dr. Y. van Ierland , dr. J.L. Groen , S.A. van Dijk , dr. M.P.G. Broen , dr. M.C. de Wit , dr. R. Oostenbrink
Neurofibromatose type 1 (NF1) is een genetische, neurocutane, tumor-predisponerende ziekte met een onvoorspelbaar en progressief beloop. Complicaties kunnen zich in elk orgaansysteem voordoen. Naast opticusgliomen bij kinderen, zijn neurofibromen de meest voorkomende symptomatische complicatie. Neurofibromen geven jeuk, pijn en zijn cosmetisch belastend. De meer omvangrijke plexiforme neurofibromen geven ook deformaties, neurologische uitval en een verhoogd risico op maligne ontaarding. Dat is de reden dat er bij symptomen laagdrempelig aanvullend onderzoek moet worden verricht, waarbij een MRI-scan meestal de gouden standaard is. De behandeling van NF1 is vooral gericht op symptomatische complicaties en bestaat meestal uit een chirurgische interventie. Hoopgevend zijn echter de onderzoeksresultaten met MEK-remmers. De behandeling en follow-up van mensen met NF1 gebeurt bij voorkeur binnen het NF1-zorgnetwerk.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(3):95–102)
Lees verderTNN - jaargang 124, nummer 6, oktober 2023
drs. T. Guffens , drs. H. Schellekens , dr. M.H.M.E. Anten , drs. F. van Nie , A.Y.J.M. Smeets , dr. M.F.C.M. van den Hout , drs. C.M. Hoeberigs , dr. M.P.G. Broen
Een hybride schwannoom/perineurioom is een zeldzame hybride zenuwschedetumor in het perifere zenuwstelsel. Pas in 2013 is dit type erkend als een aparte entiteit in de WHO Classsification of Tumours of Soft Tissue and Bone. Deze hybride vorm komt met name voor bij jongvolwassenen en bestaat uit een willekeurige combinatie van 2 van de 3 perifere zenuwschedetumoren: een schwannoom, perineurioom en neurofibroom. Opmerkelijk aan deze tumoren is dat zij gecombineerde eigenschappen van de eerdergenoemde typen benigne zenuwschedetumoren kunnen hebben en zich daardoor op verschillende manieren kunnen presenteren. De exacte pathogenetische basis is onbekend en de diagnose wordt gesteld op basis van de aanwezigheid van histopathologische kenmerken van 2 verschillende perifere zenuwschedetumoren. Herkenning van deze hybride tumoren leidt tot een snellere diagnose, betere informatie voor de patiënt en mogelijk tot het vermijden van onnodig uitgebreide, invasieve diagnostiek.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(6):261–7)
Lees verderTNN - jaargang 123, nummer 2, april 2022
dr. T. van de Weijer , dr. M.P.G. Broen , dr., ir. R.P.M. Moonen , dr. A. Hoeben , dr. M. Anten , dr. K. Hovinga , dr. I. Compter , drs. J.A.J. van der Pol , A. Jacquerie , prof. F. Mottaghy , dr. A.A. Postma
Gliomateuze tumoren, waaronder astrocytomen en oligodendrogliomen, zijn de meest voorkomende primaire hersentumoren en worden op basis van hun histomoleculaire profiel onderverdeeld in graad 2–4 astrocytomen en graad 2–3 oligodendrogliomen. Het klinische beloop van een glioom is sterk afhankelijk van het histomoleculaire profiel. Multiparametrische MRI in de vorm van diffusiegewogen beeldvorming, perfusiegewogen beeldvorming en MR-spectroscopie lijkt bij te dragen aan de noninvasieve differentiatie tussen verschillende tumortypen. Aminozuurtracerimaging in de vorm van 18F-fluorethyl-tyrosine (FET)-PET kan enerzijds de differentiatie van laagnaar hooggradige gliomen identificeren, en kan anderzijds meerwaarde hebben voor het onderscheid tussen reële therapierespons, pseudorespons en pseudoprogressie. Multiparametrische MRI en 18F-FET-PET zijn complementair aan elkaar en lijken elkaar goed aan te vullen binnen de neuro-oncologische beeldvorming. De combinatie van beide technieken draagt mogelijk bij aan het diagnostische proces, de behandeling en de follow-up. Met de technieken kan op non-invasieve wijze het biologische karakter worden bepaald en de respons worden gemonitord. Tezamen resulteert dit in een patiëntvriendelijke, geoptimaliseerde en geïndividualiseerde zorg met een verbetering van de kwaliteit van leven voor de patiënt.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2022;123(2):77–85)
Lees verderTNN - jaargang 116, nummer 4, december 2015
dr. M.P.G. Broen , M. Kuiper , dr. B. Weijs , dr. T. Lenderink , drs. A.H.C.M.L. Schreuder
Staphylococcus aureus endocarditis is een ziekte met een mortaliteit die kan oplopen tot 30%. De ziekte kan zich op verschillende manieren presenteren, met neurologische klachten als presenterend symptoom bij ongeveer 1 op 6 patiënten. Uiteindelijk ontwikkelt 1 op de 3 patiënten een neurologische complicatie gedurende het beloop van de ziekte. In dit artikel wordt het ziektebeloop van twee patiënten beschreven en wordt een overzicht geboden van de mogelijke neurologische complicaties bij een infectieuze endocarditis. Behandeling en indicaties voor chirurgisch ingrijpen worden besproken. Neurologische complicaties zijn een belangrijke voorspeller van het mortaliteitsrisico en snelle behandeling is belangrijk. Kennis over de mogelijke neurologische complicaties, evenals het betrekken van een neuroloog vroeg in het diagnostisch proces zijn essentieel in het behandelen van patiënten met een vermoeden op infectieuze endocarditis.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2015;116(4):180-186)
To provide the best experiences, we and our partners use technologies like cookies to store and/or access device information. Consenting to these technologies will allow us and our partners to process personal data such as browsing behavior or unique IDs on this site and show (non-) personalized ads. Not consenting or withdrawing consent, may adversely affect certain features and functions.
Click below to consent to the above or make granular choices. Your choices will be applied to this site only. You can change your settings at any time, including withdrawing your consent, by using the toggles on the Cookie Policy, or by clicking on the manage consent button at the bottom of the screen.