Articles

Nieuwe richtlijn Ziekte van Parkinson

TNN - jaargang 122, nummer 4, juni 2021

dr. M.L. Kuijf , dr. J.I. Hoff , prof. dr. T. van Laar , prof. dr. R.M.A. de Bie

SAMENVATTING

De ziekte van Parkinson is een veelvoorkomende, neurodegeneratieve aandoening. Naast de meer herkenbare motorische klachten wordt de kwaliteit van leven tegenwoordig vooral bepaald door niet-motorische problematiek. In oktober 2020 verscheen de nieuwe landelijke richtlijn, die ook ingaat op de behandeling van deze aspecten. In dit artikel worden een aantal behandelingen uit de nieuwe richtlijn besproken en aanbevelingen voor de dagelijkse praktijk gegeven.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2021;122(4):155-60)

Lees verder

De Parkinson Op Maat-studie: ‘big data’-onderzoek als basis voor zorg op maat voor mensen met de ziekte van Parkinson

TNN - jaargang 121, nummer 5, oktober 2020

dr. M.J. Meinders , dr. M.L. Kuijf , prof. dr. T. van Laar , prof. dr. J.J. van Hilten , dr. W.J. Marks , dr. R. Kapur , dr. M.A. Brouwer , H. Groothuis , dr. M.M. Verbeek , dr. R.C. Helmich , dr. B.P. van de Warrenburg , T. van de Zande MSc, prof. dr. B.R. Bloem

SAMENVATTING

Parkinson wordt in toenemende mate gezien als een verzameling van onderliggende aandoeningen, elk met unieke genetische, biologische en moleculaire afwijkingen. Het klinisch beeld, de progressie en behandelrespons zijn bij iedere patiënt anders. Om deze redenen is in 2017 de grootschalige Parkinson Op Maat-studie gestart. Het onderzoek beoogt een stap te maken naar gepersonaliseerde zorg, met maatwerk in begeleiding en behandeling op basis van prognostische profielen die zijn toegesneden op individuele kenmerken. In totaal zullen 500–550 mensen met de ziekte van Parkinson (ziekteduur maximaal 5 jaar op het moment van inclusie) gedurende 2 jaar worden gevolgd. Bij de start van deelname, na 1 jaar en na 2 jaar worden alle deelnemers in detail onderzocht, met onder andere klinische schalen, genetisch en metabool onderzoek, liquoranalyse, karakterisering van het microbioom van de ontlasting en geavanceerde functionele MRI-scans. Ook dragen de deelnemers gedurende 2 jaar een smartwatch, de Verily Study Watch, die fysiologische signalen meet, als ook bepaalde omgevingsinformatie. De meetprotocollen zijn afgestemd op andere parkinsoncohorten in Nederland, zodat het mogelijk is om de gegevens te combineren en een van de grootste cohorten in Europa ontstaat. De privacy van de deelnemers is optimaal gewaarborgd door een veelomvattend pakket aan maatregelen. Alle data worden wereldwijd beschikbaar gesteld voor parkinsononderzoekers, om zo het onderzoek naar het ontstaan, het verloop en de behandeling van de ziekte te versnellen.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2020;121(5):196-201)

 

Lees verder

Epilepsie als potentiële auto-immuunaandoening en auto-immuun encefalitis: antistoffen, diagnostiek en behandeling

TNN - jaargang 115, nummer 3, september 2014

dr. R.P.W. Rouhl , I. Gommans , dr. M.L. Kuijf , prof. dr. M. de Baets

Samenvatting

Antistoffen tegen receptoren van neurotransmitters worden met name gezien bij een limbische encefalitis die zich kenmerkt door een subacuut ontstane stoornis van het korte termijn geheugen, verwardheid, psychiatrische symptomen en epilepsie. Dit beeld komt met name bij antistoffen tegen de NMDA-receptor, de AMPA-receptor (beide glutamaat-receptoren), de GABA-receptor, tegen eiwitten verbonden aan de spanningsafhankelijke kaliumkanalen (LGI1 en CASPR2) en tegen het intracellulaire enzym GAD. Bij patiënten met louter epilepsie, met name als deze geen andere onderliggende oorzaak heeft en slecht op medicatie reageert, komen deze antistoffen echter ook in verhoogde mate voor. De behandeling van een auto-immuun encefalitis bestaat uit immuunsuppressie en tumorresectie, indien van toepassing. Deze behandeling heeft een goed effect, ook op de langetermijnprognose, wanneer deze vroeg gestart wordt. Bij een klinisch beeld met louter epilepsie is het nut van behandeling minder duidelijk, een proefbehandeling met immuunmodulatie kan echter wel gegeven worden wanneer andere behandelingen geen effect hebben.
(Tijdschr Neurol Neurochir 2014;115:129-36)

Lees verder