TNN - jaargang 125, nummer 5, september 2024
M.T. Wijburg , dr. J.P. Mostert , dr. J. Killestein , dr. C.T.J. Michels , dr. M.L. Molag , dr. J.J.F.M. Smolders , dr. B.A. de Jong , namens de werkgroep Richtlijn Multiple Sclerose van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie
Januari jongstleden is het nieuwe addendum bij de richtlijn Multiple Sclerose (MS), op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie, verschenen. Bestaande modules, zoals die over ziektemodulerende behandeling en zwangerschap, zijn geüpdatet naar de recentste inzichten. Daarnaast zijn nieuwe modules opgenomen, waaronder screening en veiligheidsmonitoring (inclusief vaccinaties), autologe stamceltherapie en doelmatigheid. In dit artikel worden de belangrijkste veranderingen en adviezen in de richtlijn uiteengezet, en worden enkele praktische adviezen besproken.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(5):216–20)
Lees verderTNN - jaargang 122, nummer 3, mei 2021
drs. F.C. Loonstra , dr. E. Hoitsma , dr. Z.L.E. van Kempen , dr. J. Killestein , dr. J.P. Mostert , MS-werkgroep van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie
Begin 2020 zorgde de COVID-19-pandemie voor cruciale vragen en behandeldilemma’s bij multiple sclerose (MS), aangezien MS-patiënten door het gebruik van ziektemodulerende therapie (ZMT) tot een mogelijke risicogroep behoren. Verschillende cohorten hebben aangetoond dat de ernst van COVID-19 niet negatief beïnvloed lijkt te worden door ZMT’s, behoudens een mogelijk toegenomen risico op een ernstig beloop bij anti-CD20-therapieën. Voor inductietherapieën zoals alemtuzumab is nog onvoldoende informatie beschikbaar. Risicofactoren die zijn geassocieerd met een ernstig COVID-19-beloop bij MS zijn, net als in de algemene COVID-19-populatie: hoge leeftijd, mannelijk geslacht en comorbiditeit (onder meer obesitas). MS-specifieke risicofactoren zijn hoge invaliditeit, progressieve MS en recente (<1 maand) intraveneuze toediening van methylprednisolon. Op basis van de huidige data lijkt er geen relatie te zijn tussen ZMT-geïnduceerde lymfocytopenie en ernst van COVID-19. Momenteel lopen er meerdere onderzoeken naar immuniteit na een infectie met ‘severe acute respiratory syndrome coronavirus 2’ en na vaccinaties bij MS-patiënten die met ZMT’s worden behandeld.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2021;122(3):98-105)
Lees verderTNN - jaargang 122, nummer 2, maart 2021
dr. J.P. Mostert
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2021;122(2):77)
Lees verderTNN - jaargang 121, nummer 5, oktober 2020
drs. E.M.E. Coerver , A. Schouten , dr. J.P. Mostert , dr. E.M.M. Strijbis
Er zijn steeds meer ziektemodulerende therapieën (ZMT’s) beschikbaar voor de behandeling van patiënten met multiple sclerose (MS), die ook steeds vroeger in het ziektebeloop worden gestart. Het is echter onvoldoende duidelijk of en wanneer de behandeling weer gestaakt kan worden. Tot nu toe zijn hier alleen observationele studies naar verricht. Deze suggereren dat stoppen van eerstelijns ZMT overwogen kan worden bij relatief oudere patiënten die lange tijd geen relaps of radiologische tekenen van inflammatie hebben gehad. Dit geldt waarschijnlijk niet voor tweedelijns ZMT. Momenteel lopen een aantal gerandomiseerde studies met als doel meer duidelijkheid over dit onderwerp te verschaffen.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2020;121(5):214-20)
Lees verderTNN - jaargang 121, nummer 5, oktober 2020
T.M.H. Reutelingsperger MSc, dr. M.J. van Gorp , dr. J.P. Mostert
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2020;121(5):229-30)
Lees verderTNN - jaargang 121, nummer 1, februari 2020
dr. J.P. Mostert
In deze observationele studie beschrijven Chung en collega’s de uitkomsten na 30 jaar van 120 patiënten die zich presenteerden met een klinisch geïsoleerd syndroom (CIS). De onderzoekers keken naar MRI-scans van de hersenen, de score op de ‘expanded disability status scale’ (EDSS) als maat voor beperkingen, cognitieve klachten en problemen met werken. Na 30 jaar was de uitkomst bij patiënten met een CIS of MS zeer divers: bij 33% van de patiënten bleef sprake van een CIS, 42% van de mensen met MS had weinig beperkingen, en 52% van de mensen met MS had secundair progressieve MS dan wel was overleden aan de gevolgen van MS. De aanwezigheid van infratentoriële laesies op de baseline MRI-scan van de hersenen en de aanwezigheid van diepe wittestoflaesies op de MRI-scan van de hersenen na 1 jaar waren de sterkste voorspellers voor het optreden van secundaire progressie na 30 jaar.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2020;121(1):42)
Lees verderTNN - jaargang 119, nummer 3, juni 2018
dr. J.P. Mostert
Om de beste ervaringen te bieden, gebruiken wij en onze partners technologieën zoals cookies om informatie over het apparaat op te slaan en/of te openen. Toestemming voor deze technologieën stelt ons en onze partners in staat om persoonlijke gegevens zoals surfgedrag of unieke ID's op deze site te verwerken en om gepersonaliseerde en niet-gepersonalisserde advertenties te tonen. Indien u geen toestemming geeft of deze intrekt, kan dit invloed hebben op bepaalde functies.
Klik hieronder om in te stemmen met het bovenstaande of om specifieke keuzes te maken. Uw keuzes zullen alleen worden toegepast op deze site. U kunt uw instellingen te allen tijde wijzigen, inclusief het intrekken van uw toestemming, door gebruik te maken van de knoppen op het Cookiebeleid of door te klikken op de knop 'Toestemming beheren' onderaan het scherm.