TNN - jaargang 125, nummer 5, september 2024
prof. dr. M.J.A. Malessy , dr. J.L. Groen , dr. W. Pondaag
Een letsel van een perifere zenuw kan aanleiding geven tot neuroomvorming en littekenweefsel rondom de zenuw. Deze factoren liggen ten grondslag aan het ontstaan van chronische neuropathische pijn. Zenuwchirurgie kan een rol spelen bij de behandeling van deze pijn. De selectie van patiënten voor operatie berust voor het grootste deel op de anamnese en het lichamelijk onderzoek. Bij voorkeur wordt de beschadigde zenuw hersteld, waarbij door regeneratie pijnvermindering optreedt. Regeneratie is afhankelijk van verschillende factoren zoals welke zenuw betrokken is, de leeftijd van de patiënt, de uitgebreidheid van de beschadiging en het tijdsinterval tussen letsel en operatie. Het herstellen van de beschadigde zenuw is daarom niet altijd een optie. Verschillende zenuwchirurgische technieken worden gebruikt om de pijn te verminderen. Als de zenuw geheel onderbroken is, wordt het neuroom gereseceerd en zijn er enkele opties voor de proximale zenuwstomp om zoveel mogelijk pijnreductie te verkrijgen. Als de zenuw beschadigd is, maar niet geheel onderbroken, dan wordt het rondom het neuroom gelegen littekenweefsel gereseceerd en een gezond wondbed gecreëerd. Door zenuwchirurgie kan bij een bepaalde groep patiënten een aanzienlijke pijnreductie worden verkregen. De resultaten worden minder naarmate het pijnsyndroom langer bestaat. Verwijzing naar een gespecialiseerd centrum waar zenuwchirurgie kan worden overwogen is geïndiceerd als op andere wijze binnen zes maanden geen adequate pijnvermindering wordt bereikt.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(5):196–204)
Lees verderTNN - jaargang 125, nummer 3, mei 2024
dr. W. Taal , dr. J.M.M. Gijtenbeek , dr. T.J Snijders , dr. Y. van Ierland , dr. J.L. Groen , S.A. van Dijk , dr. M.P.G. Broen , dr. M.C. de Wit , dr. R. Oostenbrink
Neurofibromatose type 1 (NF1) is een genetische, neurocutane, tumor-predisponerende ziekte met een onvoorspelbaar en progressief beloop. Complicaties kunnen zich in elk orgaansysteem voordoen. Naast opticusgliomen bij kinderen, zijn neurofibromen de meest voorkomende symptomatische complicatie. Neurofibromen geven jeuk, pijn en zijn cosmetisch belastend. De meer omvangrijke plexiforme neurofibromen geven ook deformaties, neurologische uitval en een verhoogd risico op maligne ontaarding. Dat is de reden dat er bij symptomen laagdrempelig aanvullend onderzoek moet worden verricht, waarbij een MRI-scan meestal de gouden standaard is. De behandeling van NF1 is vooral gericht op symptomatische complicaties en bestaat meestal uit een chirurgische interventie. Hoopgevend zijn echter de onderzoeksresultaten met MEK-remmers. De behandeling en follow-up van mensen met NF1 gebeurt bij voorkeur binnen het NF1-zorgnetwerk.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2024;125(3):95–102)
Lees verderTNN - jaargang 124, nummer 5, september 2023
dr. W. Pondaag , dr. J.L. Groen , prof. dr. M.J.A. Malessy
Neurologische uitval door een letsel van een perifere zenuw kan ontstaan door een gesloten letsel (tractie of contusie) of een open (scherp) letsel. Afhankelijk van de aard en de ernst van het zenuwletsel bestaat er een indicatie voor chirurgische behandeling. Het doel is dan herstel van anatomische continuïteit door middel van een zenuwhechting of zenuwtransplantatie. De laatste jaren zijn er 2 belangrijke ontwikkelingen in de behandeling van zenuwletsel. De eerste is dat nieuwe zenuwtransfers worden toegepast met goede resultaten. Hierbij wordt de distale niet-functionerende zenuw verbonden met een deel van een andere, nabij gelegen, intacte zenuw. Deze chirurgische techniek wordt tegenwoordig ook toegepast om functionele verbetering te bereiken bij patiënten met een dwarslaesie of een andere ruggenmergaandoening. De tweede ontwikkeling is de toegenomen bewustwording dat tijd een zeer belangrijke factor is voor de mate van herstel na een zenuwoperatie. Hierdoor worden patiënten sneller verwezen naar een zenuwchirurgisch centrum, waardoor de nadelige effecten van vertraging worden vermeden.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(5):189–96)
Lees verderTo provide the best experiences, we and our partners use technologies like cookies to store and/or access device information. Consenting to these technologies will allow us and our partners to process personal data such as browsing behavior or unique IDs on this site and show (non-) personalized ads. Not consenting or withdrawing consent, may adversely affect certain features and functions.
Click below to consent to the above or make granular choices. Your choices will be applied to this site only. You can change your settings at any time, including withdrawing your consent, by using the toggles on the Cookie Policy, or by clicking on the manage consent button at the bottom of the screen.