TNN - jaargang 120, nummer 4, augustus 2019
dr. M.R. Tannemaat , F.I. Kerkhof MSc, S.R.H. Vink , dr. M. Datema , dr. E. van Zwet , dr. E.L.L.M. De Schryver
De recent gepubliceerde richtlijn Carpaletunnelsyndroom (CTS) adviseert geen aanvullende diagnostiek te verrichten bij klassiek CTS en beschouwt zenuwgeleidingsonderzoek en zenuwechografie als gelijkwaardige onderzoeken, met een voorkeur voor de zenuwecho vanwege de geringere belasting. Deze aanbevelingen werden getoetst in de klinische praktijk middels een prospectief onderzoek in 2 onafhankelijke centra. De resultaten steunen het advies dat aanvullend onderzoek niet nodig is bij klassiek CTS. In tegenstelling tot wat de richtlijn stelt heeft zenuwechografie een significant lagere diagnostische opbrengst in de deelnemende centra dan het zenuwgeleidingsonderzoek. De nieuwe richtlijn minimaliseert het ongemak voor de patiënt, maar zal tot gevolg hebben dat patiënten vaker 2 onderzoeken moeten ondergaan. Diagnostiek naar CTS middels zenuwechografie kan alleen doelmatig plaatsvinden in klinieken waar zenuwgeleidingsonderzoek tegelijkertijd beschikbaar is.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2019;120(4):151–7)
Om de beste ervaringen te bieden, gebruiken wij en onze partners technologieën zoals cookies om informatie over het apparaat op te slaan en/of te openen. Toestemming voor deze technologieën stelt ons en onze partners in staat om persoonlijke gegevens zoals surfgedrag of unieke ID's op deze site te verwerken en om gepersonaliseerde en niet-gepersonalisserde advertenties te tonen. Indien u geen toestemming geeft of deze intrekt, kan dit invloed hebben op bepaalde functies.
Klik hieronder om in te stemmen met het bovenstaande of om specifieke keuzes te maken. Uw keuzes zullen alleen worden toegepast op deze site. U kunt uw instellingen te allen tijde wijzigen, inclusief het intrekken van uw toestemming, door gebruik te maken van de knoppen op het Cookiebeleid of door te klikken op de knop 'Toestemming beheren' onderaan het scherm.