Articles

Farmacotherapie bij het lumbosacraal radiculair syndroom

TNN - jaargang 123, nummer 3, mei 2022

drs. T.J.J. Cornelissen , dr. B.A. Brouwer , drs. E.J. Wouda , drs. M.A.M.B. Terheggen , prof. dr. G.J. Groeneveld , drs. B.C. ter Meulen

SAMENVATTING

Patiënten met een lumbosacraal radiculair syndroom op basis van een hernia nucleus pulposi hebben over het algemeen een zeer gunstige prognose. Bij 70% van de patiënten vermindert of verdwijnt de uitstralende pijn na 3 maanden. Van groot belang is optimale pijnbestrijding gedurende deze periode, om patiënten de mogelijkheid te bieden het natuurlijke beloop af te wachten. Er bestaat een discrepantie tussen het waargenomen effect van pijnstillers in de praktijk en de beperkte conclusies uit wetenschappelijk onderzoek. Geadviseerd wordt om patiënten (tijdcontingent) te behandelen volgens de WHO-pijnladder, waarbij in de acute fase geen rol is voor neuropathische analgetica (tricyclische antidepressiva, alfa-2-delta-liganden) of benzodiazepinen. Bij uitblijven van spontaan herstel of bij ernstige pijn zijn eventuele vervolgstappen een transforaminale epidurale steroïdeninjectie of discectomie. Wanneer de pijn chronisch wordt, is analyse volgens het biopsychosociale model van belang en is een multidisciplinaire aanpak geïndiceerd. In deze fase kan tevens een verwijzing naar pijnrevalidatie of een pijnpolikliniek worden overwogen.

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2022;123(3):104–9)

Lees verder

Uw diagnose?

TNN - jaargang 122, nummer 8, december 2021

R.A. Sargany , drs. S.P. Ferns , drs. B.C. ter Meulen

Elke medische behandeling begint met het stellen van de juiste diagnose. Deze diagnose ligt echter niet altijd meteen voor de hand. Zoals bij de volgende casus:
Een 42-jarige vrouw presenteerde zich op de polikliniek Neurologie in verband met aangezichtspijn aan de rechterzijde gedurende 4 dagen. De pijn kwam in aanvallen, was stekend van aard en gelokaliseerd achter het rechteroog.

Wat is uw diagnose?

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2021;122(8):402–3)

Lees verder

Uw diagnose?

TNN - jaargang 119, nummer 3, juni 2018

drs. R.W. van Steenhoven , W.I. Schievink , drs. B.C. ter Meulen

Lees verder

Uw diagnose?

TNN - jaargang 117, nummer 2, juni 2016

W.J.C. van Ballegoij , drs. B.C. ter Meulen

(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2016;117(2):89–90)

Lees verder

Het occipitale condylsyndroom

TNN - jaargang 116, nummer 2, juni 2015

L.P Oosterveld , drs. E.J. Wouda , G. Karas , dr. R.H. Boerman , drs. B.C. ter Meulen

Samenvatting

In dit artikel worden vier patiënten met een oncologische voorgeschiedenis besproken, die zich presenteerden met geïsoleerde uitval van de nervus hypoglossus en hoofdpijn. Beeldvormend onderzoek toonde in alle vier de gevallen schedelbasismetastasen ter plaatse van de ipsilaterale occipitale condyl. Deze patiënten ondergingen radiotherapie waarna vooral de pijn afnam. Uitval van de nervus hypoglossus in combinatie met ipsilaterale hoofdpijn wordt het occipitale condylsyndroom genoemd en is kenmerkend voor schedelbasismetastasen. Bij vrouwen betreft het meestal metastasen van een mammacarcinoom en bij mannen metastasen van het prostaatcarcinoom. Voor het aantonen van metastasen in de occipitale condyl heeft MRI de voorkeur. Radiotherapie is de meest toegepaste behandeling.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2015;116(2):103-107)

Lees verder

Hashimoto-encefalopathie

TNN - jaargang 113, nummer supplement 4, augustus 2012

J. Kliffen , prof. dr. B.C. Jacobs , drs. B.C. ter Meulen

Samenvatting

Een 54-jarige vrouw presenteerde zich met progressieve hoofdpijn en wisselende neurologische symptomen gekenmerkt door een aandachtsstoornis, desoriëntatie en woordvindstoornissen. Enkele dagen later kreeg zij levendige, visuele hallucinaties. De oorzaak bleek een hashimoto-encefalopathie. De diagnose werd gesteld door het aantonen van autoantilichamen tegen schildklierperoxidase bij bloedonderzoek nadat andere oorzaken van plotselinge verandering in cognitie en gedrag waren uitgesloten. Vroege herkenning van de hashimoto-encefalopathie is belangrijk aangezien de ziekte goed reageert op behandeling met corticosteroïden.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2012;113:191-95)

Lees verder