TNN - jaargang 124, nummer 6, oktober 2023
drs. A.E. Baars , prof. dr. B.C. Jacobs , dr. P.W. Wirtz , dr. J. Venhovens , prof. dr. P.A. van Doorn , dr. K. Kuitwaard
Het stellen van de diagnose chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie (CIDP) is uitdagend door de zeldzaamheid, heterogene klachtenpresentatie en het ontbreken van een specifieke diagnostische biomarker. Mede hierdoor komt het regelmatig voor dat de diagnose CIDP wordt gemist of ten onrechte wordt gesteld, wat grote gevolgen kan hebben voor de behandeling en prognose. Demyeliniserende kenmerken bij het zenuwgeleidingsonderzoek of een verhoogd eiwitgehalte in de liquor kunnen ook voorkomen bij op CIDP lijkende aandoeningen. Aan de hand van casuïstiek worden in dit artikel praktische handvatten geboden om onderscheid te maken tussen CIDP en een aantal belangrijke ‘mimics’: IgM anti-MAG (‘myelin-associated glycoprotein’)-polyneuropathie, auto-immuunnodopathie, en POEMS-syndroom (‘polyneuropathy, organomegaly, endocrinopathy, monoclonal gammopathy, skin changes’).
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2023;124(6):254–9)
Lees verderTNN - jaargang 122, nummer 6, oktober 2021
drs. A.E. Baars , drs. L.W.G. Luijten , prof. dr. B.C. Jacobs , prof. dr. P.A. van Doorn
In de huidige COVID-19-pandemie is het beschikbaar komen van vaccins een mijlpaal in het bestrijden van het virus en het voorkomen van ernstige complicaties. Bij patiënten die het Guillain-Barré-syndroom (GBS) hebben doorgemaakt, of bekend zijn met chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie (CIDP) of multifocale motorische neuropathie (MMN), komen echter vaak vragen op of er wel veilig gevaccineerd kan worden. Onduidelijkheid over de recidiefkans van GBS of verergering van klachten van CIDP of MMN na vaccinatie speelt daarbij een belangrijke rol.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2021;122(6):270-1)
Lees verderTNN - jaargang 119, nummer 3, juni 2018
R.S. van der Giessen , C. Verboon , prof. dr. B.C. Jacobs
Het Miller Fisher-syndroom (MFS) wordt gedefinieerd door de klassieke trias van acute oftalmoplegie, ataxie en verminderde of afwezige spierpeesreflexen. In de klinische praktijk kan het echter lastig zijn om de diagnose te stellen, omdat niet altijd alle componenten uit deze trias aanwezig zijn. Bovendien ontwikkelen sommige patiënten bij presentatie of tijdens het beloop uitval van andere hersenzenuwen of parese van de ledematen. Mogelijk is het beter om van een MFS-spectrum te spreken. In dit artikel worden 3 patiënten beschreven met diverse klinische presentaties die allemaal onderdeel zijn van dit MFS-spectrum en bij wie de diagnose werd bevestigd door het aantonen van antistoffen tegen het ganglioside GQ1b in het bloed. Er wordt een overzicht gegeven over de laatste inzichten over het belang van deze antistoffen in de pathogenese en diagnostiek van MFS en aanverwante aandoeningen.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2018;119(3):103–9)
TNN - jaargang 114, nummer 2, juni 2013
drs. M.M. Eysink Smeets , R.D. Oude Engberink , prof. dr. B.C. Jacobs , dr. S.F.T.M. de Bruijn
Oligoklonale banden in de liquor worden vaak bepaald als onderdeel van de diagnostiek naar Multiple Sclerose. Oligoklonale banden zijn echter niet specifiek voor Multiple Sclerose, maar kunnen ook bij andere neurologische aandoeningen voorkomen. Oligoklonale banden zijn een kwalitatief kenmerk voor de aanwezigheid van immunoglobulinen. De gelijktijdige analyse van liquor en serum op oligoklonale banden kan resulteren in verschillende patronen. Verschillende bandpatronen passen bij verschillende soorten (neurologische) aandoeningen en kunnen behulpzaam zijn bij het stellen van de diagnose. In dit artikel wordt uitgelegd wat oligoklonale banden zijn, hoe ze bepaald worden en hoe de verschillende bandpatronen geïnterpreteerd moeten worden. Oligoklonale banden in de liquor worden gevonden bij demyeliniserende, inflammatoire en infectieuze ziekten van het centraal zenuwstelsel. De waarde van oligoklonale banden voor de kliniek wordt nader belicht.
(Tijdschr Neurol Neurochir 2013;114:60-66)
TNN - jaargang 113, nummer supplement 4, augustus 2012
J. Kliffen , prof. dr. B.C. Jacobs , drs. B.C. ter Meulen
Een 54-jarige vrouw presenteerde zich met progressieve hoofdpijn en wisselende neurologische symptomen gekenmerkt door een aandachtsstoornis, desoriëntatie en woordvindstoornissen. Enkele dagen later kreeg zij levendige, visuele hallucinaties. De oorzaak bleek een hashimoto-encefalopathie. De diagnose werd gesteld door het aantonen van autoantilichamen tegen schildklierperoxidase bij bloedonderzoek nadat andere oorzaken van plotselinge verandering in cognitie en gedrag waren uitgesloten. Vroege herkenning van de hashimoto-encefalopathie is belangrijk aangezien de ziekte goed reageert op behandeling met corticosteroïden.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2012;113:191-95)
Om de beste ervaringen te bieden, gebruiken wij en onze partners technologieën zoals cookies om informatie over het apparaat op te slaan en/of te openen. Toestemming voor deze technologieën stelt ons en onze partners in staat om persoonlijke gegevens zoals surfgedrag of unieke ID's op deze site te verwerken en om gepersonaliseerde en niet-gepersonalisserde advertenties te tonen. Indien u geen toestemming geeft of deze intrekt, kan dit invloed hebben op bepaalde functies.
Klik hieronder om in te stemmen met het bovenstaande of om specifieke keuzes te maken. Uw keuzes zullen alleen worden toegepast op deze site. U kunt uw instellingen te allen tijde wijzigen, inclusief het intrekken van uw toestemming, door gebruik te maken van de knoppen op het Cookiebeleid of door te klikken op de knop 'Toestemming beheren' onderaan het scherm.