Articles

MRI-geleide stereotactische laserablatie bij hypothalamushamartoom en epilepsie: een nieuwe behandelingsmogelijkheid

TNN - jaargang 119, nummer 2, april 2018

G.L. Wagner , dr. A.J. Colon , L.E.S.S. de Jong , dr. D. de Jong , dr. A.E. Ottenhoff-Kalff , dr. D.J. Curry

SAMENVATTING

Een patiënte van 13 jaar werd gezien met een moeilijk instelbare epilepsie, zich uitend in gegeneraliseerde tonisch-clonische aanvallen. Nadat de MRI een hypothalamushamartoom toonde, bleek bij navraag al jarenlang sprake te zijn van gelastische aanvallen. Zij werd verwezen naar het Texas Children’s Hospital voor behandeling met MRI-geleide stereotactische laserablatie. Direct na behandeling was er een gunstig effect te zien, zowel op de aanvallen als op cognitie en gedrag. Anderhalf jaar na operatie was dit positieve effect nog steeds aanwezig. Het klinisch beeld en de verschillende behandelingen van hypothalamushamartoom worden beschreven.
(TIJDSCHR NEUROL NEUROCHIR 2018;119(2):56–60)

Lees verder

Stereo-EEG in de analyse voor epilepsiechirurgie: resultaten bij de eerste 23 patiënten

TNN - jaargang 115, nummer 3, september 2014

dr. A.J. Colon , G.L. Wagner , prof. dr. P.A.J.M. Boon , prof. dr. V. Visser-Vandewalle , dr. J.T.A. Dings , O.E.M.G. Schijns

Samenvatting

Patiënten met mogelijk operabele refractaire epilepsie kunnen na uitvoerig vooronderzoek in aanmerking komen voor S-EEG indien niet op andere wijze een besluit genomen kan worden. Data van patiënten die in MUMC+ en Kempenhaeghe S-EEG ondergingen gedurende 2008 tot en met 2011 werden prospectief verzameld. Er zijn 24 procedures bij 23 patiënten verricht, leidend tot zeventien operaties. Hiervan resulteerde 71% in het verdwijnen van de epileptische aanvallen, (al ontstonden bij één patiënt niet-epileptische aanvallen), bij 18% is een forse aanvalsreductie bereikt, bij 6% (één operatie) veranderde de aanvalsfrequentie niet. Bij 6% bestaat onzekerheid over de uitkomst.Bij vijf van de registraties (21%) trad een passagère complicatie op. Bij één patiënt een heesheid, mogelijk ten gevolge van de intubatie, en bij één patiënt een drukneuropathie van de nervus ulnaris. Direct aan S-EEG gerelateerde complicaties traden op bij drie van de registraties (13%). Blijvende complicaties zijn niet opgetreden. Bij twee patiënten ontstond onzekerheid of er toch sprake is van genetisch bepaalde epilepsie. Een gendefect is hierbij niet gevonden. We kunnen concluderen dat S-EEG een waardevolle aanvulling is bij beoordeling van mogelijke operabiliteit van medicatie resistente epilepsiepatiënten. Het blijkt, mits nauwkeurig uitgevoerd, ook een veilige onderzoeksmethode te zijn.
(Tijdschr Neurol Neurochir 2014;115:137-46)

Lees verder