Een recente studie die is uitgevoerd door wetenschappers in Rotterdam en Amsterdam legt een verband tussen de samenstelling van de bacteriën in onze darmen met depressiviteit. De studie is gepubliceerd in Nature Communications.
Het was al langer bekend dat de samenstelling van het microbioom – ook wel darmflora genoemd – invloed heeft op hoe we ons voelen. Er wordt wereldwijd al een tijdje onderzoek gedaan naar de manier waarop de bacteriën, virussen en gisten invloed uitoefenen op de hersenen. Onderzoekers van het Erasmus MC in Rotterdam vonden connecties tussen 12 groepen darmbacteriën en depressieve gevoelens.
Als bepaalde micro-organismen onder- of juist oververtegenwoordigd waren bleken er meer depressieve symptomen bij die persoon aanwezig te zijn. De associatie met depressieve symptomen was ongeveer even aanwezig als die van andere bekende risicofactoren zoals overgewicht, roken en alcoholgebruik.
Voor hun onderzoek analyseerden de wetenschappers het darm microbioom van 1054 deelnemers aan het ERGO-onderzoek van het Erasmus MC en 3211 deelnemers van de HELIUS-studie van het Amsterdam UMC. De proefpersonen lieten hun poep analyseren en vulden vragenlijsten in om hun depressieve gevoelens in kaart te brengen.
In twaalf bacteriegroepen bleken de organismen neurotransmitters te produceren waarvan bekend is dat die een rolspelen bij depressie. Bij die stoffen horen onder meer glutamaat, butyraat, serotonine en gamma aminoboterzuur.
Bekend is dat mensen onder invloed van een depressie hun voedingspatroon veranderen, en dat draagt bij aan een veranderd microbioom. Maar de Rotterdamse onderzoekers denken ook aanwijzingen gevonden te hebben dat het omgekeerde eveneens gebeurt: de darmbacteriën produceren chemische stofjes die in de hersenen terechtkomen en daar depressie veroorzaken.
Verder onderzoek moet de associatie bevestigen, maar als dat het geval is, dan opent de ontdekking de deur naar een nieuwe behandeling van depressie en mogelijk een nieuwe klasse van antidepressiva. Antibiotica of probiotica zouden het darm microbioom kunnen beïnvloeden, waardoor er minder van de depressie-stimulerende stofjes aangemaakt worden. Het microbioom kan zelfs gemanipuleerd worden door middel van fecale transplantatie; bacteriën uit de darmen van een gezond persoon. Het is dan wel zaak dat duidelijk is welke bacteriën de boosdoeners zijn, en of er andere bacteriën zijn die mogelijk juist kunnen helpen bij het indammen van de depressieverwekkers.
Referentie