Editor’s pick van drs. Aline Delva, ASO neurologie, UZ Leuven
Bij patiënten met klinisch vastgestelde ziekte van Parkinson worden verschillen gezien in perifere bloedmarkers van het afweersysteem vergeleken met mensen zonder parkinson. Dit geldt ook voor de leukocytendifferentiatie en deze verschillen zouden mogelijke biomarkers kunnen zijn om parkinson te voorspellen. Onderzocht werd of er een associatie bestaat tussen een verstoring van het perifere immuunsysteem en een verhoogde kans op parkinson.
Aan de hand van een analyse van data uit de UK Biobank, een longitudinaal cohort met ruim 500.000 participanten, werd de relatie bestudeerd tussen parkinsonincidentie, het aantal leukocyten bij aanvang van de studie en andere bloedmarkers die wijzen op acute inflammatie. De onderzoekers maakten gebruik van diverse sensitiviteitsanalyses en Mendeliaanse randomisatie om de aard van de associaties nader te bestuderen.
Na uitsluiting van individuen met comorbiditeiten die biomarkers voor inflammatie kunnen beïnvloeden bleven er 465 parkinsonpatiënten over, en 312.125 mensen in de controlegroep. Een lager aantal lymfocyten bleek geassocieerd te zijn met een verhoogd risico op een parkinsondiagnose (per elke standaarddeviatie (SD)-afname in lymfocytenaantal odds ratio: 1,18; 95%-BI: 1,07–1,32; p=0,01).
Er waren ook aanwijzingen dat een lager aantal eosinofielen, monocyten en C-reactief proteïne (CRP) geassocieerd waren met een verhoogd parkinsonrisico, net als een hoger aantal neutrofielen. De associatie tussen lagere lymfocytenwaarden en een verhoogd risico op parkinson was echter de enige associatie die ook werd gezien in sensitiviteitsanalyses. Door de inzet van Mendeliaanse randomisatie werd gezien dat er mogelijk een causaal verband bestaat tussen lagere lymfocytenwaarden en een verhoogd risico op parkinson (per 1-SD afname in lymfocytenwaarde ORMR=1,09; 95%-BI=1,01–1,18; p=0,02).
Referentie