Leefstijl en omgevingsfactoren hebben vergelijkbare impact op verschillende MS-typen

oktober 2021 ECTRIMS 2021 Jeroen Beekwilder
Tomas Olsson

Een Zweeds patiënt-controle-onderzoek laat geen verschillen zien in de bijdrage van diverse risicofactoren op het ontwikkelen van relaps-onset MS dan wel primair progressieve MS. De leefstijl en omgevingsfactoren, inclusief de interactie met HLA-DRB1*15:01, verhogen of verlagen het risico op MS voor beide fenotypen op dezelfde wijze, zo vertelde dr. Tomas Olsson (Karolinska Institutet, Stockholm, Zweden).

Het beloop van multiple sclerose (MS) kent meerdere varianten waaronder MS met relapsen (RMS) en progressieve vormen. Het is nog altijd niet duidelijk of aan de verschillende ziektebelopen bij MS verschillende pathogene processen ten grondslag liggen of dat het verschillende uitingen zijn van een gezamenlijk onderliggend ziektemechanisme. Op basis van een Zweeds bevolkingsonderzoek werd onderzocht of er een verband bestaat tussen primair progressieve MS (PPMS) dan wel RMS en omgevingsrisicofactoren en hun interactie met humaan leukocytenantigeen (HLA) DRB1*15:01, waarvan bekend is dat het geassocieerd is met een verhoogd risico op MS.

Opzet patiënt-controlestudie

In dit patiënt-controleonderzoek werden 7.520 gevallen van RMS en 540 gevallen van PPMS gematcht aan 11.386 controles op basis van leeftijd, geslacht en regio. Informatie over leefstijl en omgevingsfactoren werden verzameld door middel van gestandaardiseerde vragenlijsten. Daarnaast werd bloed afgenomen voor genetisch en serologisch onderzoek.

Associaties met MS

Leefstijl en omgevingsfactoren die positief geassocieerd waren met MS waren roken, adolescente obesitas en hoge Epstein-Barr virus nucleair antigeen-1 (EBNA-1) IgG-waarden Een negatieve associatie bestond tussen snus-gebruik (soort pruimtabak), blootstelling aan zonlicht en alcoholgebruik. Daarbij werden geen verschillen gevonden tussen RMS en PPMS. Ook in de interactie met HLA-DRB1*15:01 werd geen verschil gevonden tussen progressieve of relaps-onset van de ziekte.

CONCLUSIE

Uit deze grote Zweedse bevolkingsstudie blijkt dat de onderzochte risicofactoren en hun interactie met HLA-DRB1*15:01, bijdragen aan de ontwikkeling van MS, maar daarbij geen onderscheid laten zien tussen de verschillende klinische fenotypen. De risicofactoren verhogen het risico op primair progressieve MS in vergelijkbare mate als bij relaps-onset MS. Dit ondersteunt volgens de onderzoekers de hypothese dat aan beide ziektebeelden een gezamenlijk pathogeen mechanisme voorafgaat en het verschil tussen de fenotypen slechts schuilt in het wel of niet klinisch manifesteren van relapsen.

Referentie

Hedström AK, Hillert J, Olsson T, et al. Factors affecting the risk of relapsing- and progressive-onset multiple sclerosis. Gepresenteerd tijdens ECTRIMS 2021; abstract P376.