In de open-label extensiestudie OPERA werden patiënten gevolgd die worden behandeld met ocrelizumab en die in de OPERA fase III-studies waren behandeld met interferon bèta-1a of ocrelizumab. Voor alle patiënten gold dat de relapsfrequentie laag was met ocrelizumab. Patiënten die in de gerandomiseerde fase reeds ocrelizumab kregen, behielden echter een voordeel op het gebied van invaliditeitsprogressie dat niet meer werd ingehaald door de andere patiënten. Tijdens ECTRIMS 2021 werden deze resultaten toegelicht door Gavin Giovannoni (Queen Mary University of London, Verenigd Koninkrijk).
De werkzaamheid en het bijwerkingenprofiel van ocrelizumab bij relapsing MS (RMS) werden eerder al aangetoond in de 96-weken dubbelblinde, gerandomiseerde fase III OPERA-I en II-studies. In de OPERA-studies werden RMS-patiënten gerandomiseerd toegewezen aan behandeling met interferon bèta-1a (IFN) of ocrelizumab (OCR) voor een duur van 96 weken. Aansluitend op deze dubbelblinde, gerandomiseerde fase konden patiënten deelnemen aan de open-label-extensie waarin alle patiënten werden behandeld met OCR. In deze extensiestudie werden relapsfrequentie, tijd tot 48-weken bevestigde ziekteprogressie (‘confirmed disability progression’, CDP) en de tijd tot het bereiken van een EDSS-score van 6,0 of hoger geanalyseerd tot wel 384 weken.
In totaal nam 96% van de patiënten die de gehele dubbelblinde, gerandomiseerde fase van OPERA doorliep deel aan de open-label fase. Daarvan completeerde 76% de extensiestudie voor een additionele 5,5 jaar. De relapsfrequentie voorafgaand aan de open-label-extensie was 0,202 relapsen/patiënt/jaar voor de patiënten in de IFN-arm (n=713) versus 0,124 voor de patiënten behandeld met OCR (n=765; p<0,001). Patiënten uit de OCR-arm die doorgingen met de OCR-behandeling behielden een lage relapsfrequentie met in week 384 een waarde van 0,030/patiënt/jaar (n=511). Voor de patiënten die switchten van IFN naar OCR daalde de relapsfrequentie snel in de eerste 48 weken van de OCR-behandeling naar 0,098 relapsen/patiënt/jaar, waarna de frequentie gestaag daalde tot 0,032/jaar in week 288 van de open-label-extensie. In de open-labelextensie werd geen statistisch significant verschil gevonden in relapsfrequentie tussen de IFN-OCR- en de OCR-OCR-groepen.
Over de gehele periode van de extensiestudie was de 48-weeks ziekteprogressie lager in de groep die 2 jaar eerder was begonnen met de ocrelizumab-behandeling. Bij aanvang van de extensiestudie was sprake van 48-weeks CDP bij 4,1% van de OCR-groep en 8,5% van de IFN-groep. Een verschil van 4,4% (95%-BI: 1,9-6,9; p<0,001). Na een additionele 288 weken waarin alle patiënten dezelfde behandeling kregen met OCR was nog altijd een verschil zichtbaar in 48-weekse CDP van 3,5% in het voordeel van de OCR-OCR-groep. De hazardratio (HR) voor 48-weekse CDP over de gehele studieperiode was 0,77 (95%-BI: 0,60-0,98; p=0,034) voor de groep die meteen startte met OCR-behandeling. Ook het risico op het bereiken van een EDSS-score van 6,0 of hoger (ondersteuning nodig bij het lopen) was 35% lager voor de patiënten die in de gerandomiseerde fase reeds OCR kregen (HR [95%-BI]: 0,65 [0,44-0,97]; p=0,034).
CONCLUSIE
Het overstappen van IFN naar OCR aan het begin van de open-label-extensie was geassocieerd met een snelle en robuuste afname in relapsfrequentie. Het verschil in invaliditeitsprogressie dat werd opgebouwd door ocrelizumab-behandelde patiënten in de gerandomiseerde fase van de OPERA-studies lijkt niet meer te kunnen worden ingehaald door de RMS-patiënten die pas later startten met de ocrelizumab-behandeling.
Referentie
Giovannoni G, Kappos L, de Seze J, et al. Long-term reduction of relapse rate and confirmed disability progression after 7.5 years of ocrelizumab treatment in patients with relapsing multiple sclerosis in the OPERA OLE. Gepresenteerd tijdens ECTRIMS 2021; abstract P723.
Bron foto: touchneurologytmc.com