Migraineaanvallen zijn langer en heviger rondom de menstruatie. Bovendien is de kans op terugkeren van de hoofdpijn groter en gebruiken vrouwen tijdens deze dagen vaker antimigrainemiddelen. Dat concluderen Leidse en Rotterdamse onderzoekers uit een dagboekenonderzoek onder 500 vrouwen met migraineklachten.1
In Nederland stonden er in 2019 bijna 280.000 mensen bij de huisarts geregistreerd als migrainepatiënt, waarvan bijna 80% vrouw.2 Met dit onderzoek wilden de onderzoekers van het WHAT!-team (Women, Hormones, Attacks and Treatments) de karakteristieken van migraineaanvallen in de periode rondom menstruatie vergelijken met migraineaanvallen tijdens de overige dagen in de vrouwelijke cyclus.
Exogene en endogene vrouwelijke geslachtshormonen worden geacht een belangrijke bijdrage te leveren aan de pathofysiologie van migraine. De prevalentie van migraine neemt sterk toe bij vrouwen na de menarche. Bovendien verandert de aanvalsfrequentie met name tijdens hormonale mijlpalen, zoals zwangerschap en menopauze.
Het onderliggende pathofysiologische mechanisme zou de daling van het oestrogeenniveau voorafgaand aan de menstruatie zijn, wat leidt tot verhoogde prikkelbaarheid van de hersenen en triggering van het trigeminovasculaire systeem. De snelheid van oestrogeendaling lijkt belangrijk bij het uitlokken van aanvallen.
Vrouwen met migraine werden uitgenodigd om een digitaal hoofdpijndagboek in te vullen. Vervolgens werden de kenmerken van perimenstruale en niet-perimenstruale aanvallen vergeleken. De primaire uitkomstmaat was de duur van de aanvallen. Secundaire uitkomstmaten waren hoofdpijnintensiteit, overige migrainesymptomen, inname van acute medicatie en pijn coping. Gemengde effectmodellen werden gebruikt om rekening te houden met meerdere aanvallen binnen patiënten. PMS werd beoordeeld bij vrouwen zonder hormonale anticonceptiemiddelen. Subgroepanalyses werden uitgevoerd voor vrouwen met menstruatiegerelateerde migraine (‘menstrually related migraine’, MRM) en niet-MRM, en vrouwen met een natuurlijke menstruele cyclus en vrouwen die hormonale anticonceptiemiddelen gebruiken.
Een representatieve groep (n=500) vulde de hoofdpijndagboeken in gedurende ten minste één maand. Perimenstruale migraineaanvallen (n=998) in vergelijking met niet-perimenstruale aanvallen (n=4.097) waren geassocieerd met een langere duur (20,0 versus 16,1 uur; 95%-BI: 0,2-0,4), hoger recidiefrisico (Odds Ratio [OR]: 2,4; 95%-BI: 2,0-2,9), verhoogde triptaaninname (OR: 1,2; 95%-BI: 1,1-1,4), hogere hoofdpijnintensiteit (OR: 1,4; 95%-BI: 1,2-1,7), minder pijn coping (gemiddeld verschil -0,2; 95%-BI: -0,3 tot -0,1), meer uitgesproken fotofobie (OR: 1,3; 95%-BI: 1,2-1,4) en fonofobie (OR: 1,2; 95%-BI: 1,1-1,4) en minder aura (OR: 0,8; 95%-BI: 0,6-1,0).
In totaal vulden 396/500 vrouwen het dagboek in gedurende ≥3 opeenvolgende menstruatiecycli, van wie 56% (221/396) voldeed aan de criteria voor MRM. Verschillen in aanvalskenmerken werden meer uitgesproken wanneer men zich richtte op vrouwen met MRM en vrouwen die hormonale anticonceptiemiddelen gebruikten. De prevalentie van PMS was niet verschillend voor vrouwen met MRM in vergelijking met vrouwen zonder MRM (11% versus 15%).
De langere duur van perimenstruale migraineaanvallen bij vrouwen (met MRM) is geassocieerd met een hoger recidiverisico en verhoogd triptaangebruik. Dit kan het risico op medicatie-overgebruik verhogen en benadrukt de noodzaak om een vrouwspecifieke profylactische behandeling te ontwikkelen.
Deze bevindingen hebben belangrijke implicaties voor artsen die vrouwen met migraine behandelen, stellen de WHAT-onderzoekers. Volgens Antoinette van Maassen van den Brink, hoogleraar farmacologie van het Erasmus MC en hoofdonderzoeker bij WHAT, moeten artsen worden aangemoedigd om preventieve behandelingen voor te schrijven bij vrouwen met menstruatiegerelateerde migraineaanvallen om de duur en ernst van aanvallen te verminderen. Dit kan namelijk voorkomen dat deze vrouwen meerdere opeenvolgende dagen triptaan moeten gebruiken.
Dit onderzoek benadrukt de noodzaak om meer inzicht te krijgen in de rol van geslachtshormonen bij het uitlokken van aanvallen bij vrouwen met migraine. Uiteindelijk zal deze kennis bijdragen tot de ontwikkeling van een dringend noodzakelijke vrouwspecifieke profylactische behandeling die ingrijpt op geslachtshormonen.
Het WHAT!-team doet nu ook een studie naar de hormoonhuishouding van vrouwen met migraine in vergelijking met de hormoonhuishouding van gezonde controles. Daarnaast hebben ze een klinische studie gestart naar het effect van continu gebruik van anticonceptiepillen of vitamine E-suppletie bij vrouwen met migraine.
Referenties