Geen rol neurovasculaire compressie bij secundaire trigeminusneuralgie MS-patiënten

september 2021 IHC 2021 Jeroen Beekwilder

Neurovasculaire compressie werd lang gezien als medeveroorzaker van aangezichtspijn bij MS-patiënten. Een MRI-studie, waarvan resultaten tijdens IHC 2021 werden gepresenteerd, liet zien dat er geen verband is tussen neurovasculair contact bij het proximale deel van de n. trigeminus en de zijde van de pijn. De belangrijkste oorzaak zijn laesies op de intredeplaats van de trigeminuswortel.

Stine Maarbjerg, MD, PhD (Copenhagen University Hospital, Denemarken)

De ICHD-3-classificatie van de IHS onderscheidt 3 typen trigeminusneuralgie: klassiek, secundair en ideopathisch. Bij de secundaire trigeminusneuralgie is multiple sclerose (MS) de meest voorkomende oorzaak. Mensen met MS hebben een 20 keer hoger risico op het ontwikkelen van trigeminusneuralgie. De klassieke vorm van trigeminusneuralgie kent als oorzaak compressie van een neurovasculair contact ter hoogte van de ‘root entry zone’ van de n. trigeminus. Trigeminusneuralgie secundair aan MS (TN-MS) wordt veelal toegeschreven aan een laesie in de pons dichtbij de nucleus trigeminus of de intredeplaats van de trigeminuswortel. In de literatuur waren er echter ook aanwijzingen dat bij een substantieel deel van deze patiënten sprake was van neurovasculaire compressie van het proximale deel van de n. trigeminus. Maarbjerg en collega’s trachtten met hun onderzoek vast te stellen wat de rol van neurovasculair contact is bij TN-MS.

MRI-onderzoek TN-MS

In de periode van 2012 tot en met 2019 werden 63 MS-patiënten met TN-MS klinisch onderzocht door een neuroloog. Bij 51 patiënten was het mogelijk om binnen 2 maanden MRI-onderzoek te doen met behulp van een 3,0 Tesla MRI-apparaat, waarbij werd gezocht naar mogelijke neurovasculaire compressie en centrale laesies bij het intreden van de n. trigeminus. Bij 28 patiënten (61%) was sprake van enig neurovasculair contact aan de symptomatische zijde. Dit was niet verschillend van het aantal patiënten waarbij sprake was van neurovasculair contact aan de asymptomatische zijde (30; 65%). Neurovasculair contact dat gepaard ging met een morfologische afwijking werd bij zowel symptomatische als asymptomatische zijde slechts bij respectievelijk 6 (14%) en 4 (9%) van de patiënten aangetroffen. Een centrale demyeliniserende laesie was zichtbaar bij 27 patiënten (59%) aan de symptomatische zijde, vergeleken met 10 (22%) aan de asymptomatische zijde. Dit verschil was statistisch significant (p<0,001).

Neurovasculaire compressie niet altijd symptomatisch

De resultaten in deze studie werden vergeleken met gegevens van 135 patiënten met klassieke trigeminusneuralgie. Daar werd aan de symptomatische zijde bij 71 patiënten (53%) neurovasculair contact met morfologische veranderingen aangetroffen. Aan de asymptomatische zijde werd dit echter ook gezien bij 18 patiënten (13%), een percentage dat volgens de onderzoekers sterk overeenkomt met de 14 procent gevonden bij TN-MS in deze studie. Dat duidt erop dat dit proximale contact geen rol van betekenis speelt bij TN-MS.

CONCLUSIE

De onderzoekers concluderen dat deze studie bevestigt dat een laesie in de pons dichtbij de nucleus trigeminus of de intredeplaats van de trigeminuswortel de belangrijkste oorzaak is van TN-MS. Bovendien tonen zij met deze studie aan dat neurovasculaire compressie niet of slechts ten dele verantwoordelijk is voor de symptomen van deze groep patiënten. Om die reden zou microvasculaire decompressie over het algemeen niet moeten worden aangeboden aan patiënten met TN-MS.

Referentie

Noory N, Andonov Smilkov E, Laurtup Frederiksen J, et al. Neurovascular contact plays no role in trigeminal neuralgia secondary to multiple sclerosis. Gepresenteerd tijdens IHC 2021; abstract AL071.