Hoge bloeddruk is zelfs in milde vorm een risicofactor voor versnelde cognitieve achteruitgang op latere leeftijd. Dat is de uitkomst van een nieuw onderzoek, waarover recent gepubliceerd is in wetenschappelijk tijdschrift Hypertension.
Uit een retrospectieve studie uit Brazilië met meer dan 7.000 personen bleek dat er een verband te leggen valt tussen hoge bloeddruk op middelbare leeftijd en geheugenverlies en verlies van cognitieve functies op latere leeftijd. Ook prehypertensie, een minder acute vorm van hoge bloeddruk waarbij de systolische bloeddruk 120 tot 139 mmHg bedraagt en de diastolische bloeddruk 80 tot 89 mmHg, levert een risico op cognitieve achteruitgang op.
Hoofdonderzoeker is professor Sandhi M. Barreto van de universiteit van Minas Gerais in Belo Horizonte. Zij is van mening dat het onder controle houden van de bloeddruk een grote rol kan spelen bij het verminderen van het effect van hoge bloeddruk op de snelheid van cognitieve achteruitgang.
Dat er een link bestaat tussen hoge bloeddruk en cognitieve achteruitgang is al langer bekend, al is nog onvoldoende duidelijk vanaf welke leeftijd dat verval intreedt. Sommige studies suggereren dat hoge bloeddruk op middelbare leeftijd schadelijker cognitieve effecten met zich meebrengt dan wanneer die zich op latere leeftijd voordoet. De Braziliaanse onderzoekers vermoeden dat er een verband is tussen de lengte van de periode waarin iemand aan hoge bloeddruk lijdt en de ernst en snelheid van de cognitieve achteruitgang.
Van prehypertensie was bekend dat die conditie bepaalde organen kan schaden, maar er was nog geen zekerheid over het effect ervan op hersenfuncties. Ook is nooit goed onderzocht of medicijnen die de bloeddruk verlagen een effect op cognitieve functies hebben.
De onderzoekers uit Belo Horizonte gebruikten data van de ELSA-Brasil studie, waarin 15.105 ambtenaren tussen de 35 en 74 jaar oud gevolgd worden en regelmatig een cognitieve test ondergingen. Het team van professor Barreto vergeleken data uit testen uit de periode tussen 2008 en 2010 met data van testen uit de jaren tussen 2012 en 2014. De test bestond uit een geheugentoets, een toets van het verbaal vermogen en de Trail Making Test. Dat is een neuropsychologische tekentest waarin mensen een set van 25 punten zo snel en accuraat mogelijk moeten zien te verbinden. De onderzoekers berekenden een globale cognitieve score op basis van deze testen.
Daarnaast werd bij alle deelnemers de bloeddruk gemeten, steeds in de rechterarm, en werden medische gegevens over de bloeddruk vastgelegd, naast andere covariabelen zoals geslacht, opleidingsniveau, rook- en drinkgedrag, cholesterolgehalte, BMI en leefstijl. Mensen die in de jaren 2012-2014 geen test ondergaan hadden werden uitgesloten van de studie, evenals mensen die bij aanvang van de studie een beroerte hadden gehad en mensen die bloeddrukverlagende medicijnen innamen zonder dat ze aan hoge bloeddruk leden. Uiteindelijk bleven 7.063 deelnemers over die in de studie geïncludeerd konden worden.
De gemiddelde leeftijd van de deelnemers bij afname van de eerste test in de jaren 2008-2010 was 58,9 jaar, een 55% van de deelnemers was vrouw. Bij 46,8% van de geïncludeerde werd hoge bloeddruk vastgesteld, en bij nog eens 22% prehypertensie. De gemiddelde periode waarin mensen aan hypertensie leden was 7 jaar en bij 29,8% van de mensen met hoge bloeddruk was die conditie op middelbare leeftijd vastgesteld.
Het bleek dat mensen met prehypertensie significant slechter scoorden bij de taalvaardigheidstoets en ook bij de cognitieve toets als geheel, vergeleken met mensen met een normale bloeddruk. Ook bleek dat mensen bij wie op middelbare leeftijd hoge bloeddruk werd vastgesteld een sterkere achteruitgang van het geheugen lieten zien in vergelijking tot mensen met een normale bloeddruk. Toch kon niet vastgesteld worden dat het aantal jaren waarin mensen hoge bloeddruk hadden significante verschillen teweeg bracht.
Een kanttekening die professor Barreto maakt betreft het opleidingsniveau van de ambtenaren, dat relatief hoog is. “Dat betekent dat er meer cognitieve reserves zijn en dat de snelheid van leeftijdgerelateerde cognitieve achteruitgang verlaagd wordt. Maar onze studie toont wel aan dat het effect van hoge bloeddruk op cognitieve achteruitgang bij alle opleidingsniveaus ongeveer hetzelfde is”, zegt zij. “Er zijn twee belangrijke klinische implicaties die uit ons onderzoek naar voren komen. Ten eerste: het is belangrijk om de bloeddruk in de gaten te houden en te zorgen dat prehypertensie vermeden wordt, om cognitieve functies te behouden en achteruitgang te vertragen. Daarnaast is het essentieel om bij mensen met hoge bloeddruk die te verlagen, om zo het cognitieve verouderingsproces te vertragen.”
Verder onderzoek is aangekondigd om de relatie tussen spraakvermogen, geheugen en cognitieve veroudering beter in beeld te brengen. Ook wordt nader onderzocht wat de cognitieve effecten van hoge bloeddruk op de lange termijn zijn. Kanttekeningen worden wel geplaatst bij het feit dat de studie ambtenaren betrof met een relatief hoog opleidingsniveau. Het wil niet zeggen dat de uitkomsten van de studie voor alle bevolkingsgroepen zullen gelden. Ook is niet onderzocht of hoge bloeddruk, zelfs in een relatief milde vorm, tot dementie leidt. Daarvoor is een veel langere follow-up nodig. Andere artsen suggereren ook dat onderzocht zou moeten worden of bloeddrukverlagende medicatie zinvol en effectief is bij dementerenden. Daarvoor zijn verdere klinische studies nodig.
Referentie